Victor Kouratovsky is klinisch psycholoog en kinder- en jeugdpsycholoog en werkt binnen het veld van de culturele psychiatrie. Al meer dan dertig jaar zet hij zich in voor mensen van alle leeftijden, van elke culturele achtergrond. De invloed van die culturele achtergrond op hulpverleningsrelaties is groot. Hulpverleners voelen zich regelmatig onthand als ze te maken krijgen met cliënten met een andere culturele achtergrond: de hulpverlening verloopt moeizaam, en niet alleen vanwege de taal. Daar gaat dit artikel over: hoe helpen we die ‘vreemde ander’?
Zelf is Victor geboren en getogen in Rotterdam. Hij heeft nooit ergens anders gewoond. De stad kent hij als zijn broekzak. Vanuit zijn huis kijkt hij uit over het water dat zijn stad met de wereld verbindt. Een stad met een diverse bevolking, waar ooit zijn vader arriveerde als
immigrant uit het oosten van Europa. Ook uit eigen ervaring kent Victor dus de invloed van een geschiedenis zoals van zijn vader. Het zette hem op het spoor van ‘inwikkeling’ als concept, om te begrijpen wat nodig is om je als mens vertrouwd te voelen in de omgeving om je heen.
Proces van inwikkeling
Wat is inwikkeling? Victor beschrijft het proces van inwikkeling als het opgroeien binnen een cultuur, in specifieke gewoonten, rituelen en patronen. Hij vergelijkt het met het inbakeren van een kind: zoals een kind wordt ingebakerd in doeken en zich daarin veilig voelt, zo zijn wij allemaal ‘ingewikkeld in onze cultuur’, en daar voelen we ons veilig in. Inwikkeling beschermt ons tegen stress; we voelen ons opgenomen binnen de gemeenschap, weten ‘hoe het gaat’ en met steun vanuit die gemeenschap kunnen we ook de noodzakelijke stappen zetten in onze ontwikkeling. Dat is niet wat je kunt zeggen over de cliënten die Victor ziet, in zijn praktijk en in consultaties voor CCE. Die mensen zijn vaak, soms meermalen, ontworteld. Weggetrokken uit hun thuisland, om vele verschillende redenen. In hun thuisland, onderweg, maar vaak ook hier in Nederland hebben ze zich moeten verdedigen, verschuilen en met veel moeite proberen aan te passen. De nieuwe wereld is hun vreemd. Ze missen de steun van een gemeenschap waarbinnen ze worden begrepen en geholpen. Een overheid is voor hen niet per definitie betrouwbaar en zorgt eerder voor angst. Dit alles zorgt nogal eens voor hoge stress. En deze stress zorgt voor een uiteenlopende waaier van problemen, waaronder psychische ziekten.
Verminderen van stress
Wat kunnen wij doen om deze stress te verminderen? Het begint met het (h)erkennen van deze stress, als oorzaak van onder andere psychische problemen. Om hier vervolgens wat aan te kunnen doen, moeten we zorgen dat zij ‘ingewikkeld worden’. Moeten we gewoon beginnen met helpen. Zoals Victor zich binnen en buiten Rotterdam soepel met het openbaar vervoer beweegt van de ene plek naar de andere, zo nam hij een jongen uit Sudan eerst maar eens aan de hand om door de straten in de buurt te lopen. Om te laten zien waar hij is, zich te kunnen oriënteren. En om hem te laten weten: ‘Ik ben er om jou te helpen’, met zijn stress in die vreemde omgeving.
Daarbij is het belangrijk om op zoek te gaan naar het verhaal van deze specifieke persoon met zijn specifieke culturele achtergrond en geschiedenis. Waar iemand vandaan komt, werkt door in meerdere generaties. Victor benadrukt: "voor het begrijpen van een psychisch probleem, of probleemgedrag, kijk je niet naar de cliënt (alleen), maar naar de relatie van die cliënt met zijn omgeving. In die wisselwerking tussen de persoon en zijn omgeving ontstaat de stress. En daarin ligt ook de kans om die stress weer te laten afnemen: als wij beter op hen aan kunnen sluiten door verbinding te maken met hun verhaal en hun hulpvraag."
Dit klinkt simpel, maar is het voor hulpverleners niet altijd. Vaak ‘komen we niet aan huis’, omdat het niet binnen onze taakomschrijving en dus financiering past. We vragen hun om formulieren in te vullen, terwijl zij niet weten waarom je dat allemaal wilt weten en wat er met die informatie gebeurt. We bewaken onze rol als professional, zoals we dat hier hebben geleerd. Wat antwoord jij als een moeder jou vraagt of je ook kinderen hebt, getrouwd bent, waar je woont? In Nederland vinden we dat ongemakkelijk. Het past niet in ons idee van professioneel hulpverlenen, dat gescheiden moet blijven van ons privéleven. Misschien krijg je zelfs kritiek op je werk als je deze grens overschrijdt. En wat doe jij als je toch aan huis komt en het eerste wat je voor je neus krijgt, is een blauwe brief: of je kunt helpen om die te beantwoorden? ‘Daar kom ik niet voor’ of ‘Dat is een andere instantie’ is waarschijnlijk jouw reactie, hen achterlatend met misschien wel hun belangrijkste hulpvraag (en stress) van dat moment. Allemaal factoren die de aansluiting bemoeilijken.
Naast je cliënt staan
Hoe kom je dan wel naast iemand te staan, aansluitend op hun hulpvragen? Het helpt als je iemand zoekt die iets meer weet over een cultuur, geschiedenis en hoe daarbij aan te sluiten. Een persoon die mee kan zoeken en steunen om het verhaal verteld te krijgen. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van een genogram. Victor benadrukt dat het er hier niet om gaat onze eigen nieuwsgierigheid te bevredigen! In die valkuil stappen we met al onze vragen maar al te snel. Het gaat er niet om wat je als hulpverlener wil weten, maar dat de stukjes voor die persoon in elkaar gaan passen.
Bovenal vraagt het helpen van de ander dat we ons bewust worden van onze eigen dominante hulpverlenersblik en verwachtingen. En dat we, aldus Victor, protocollen en procedures overboord durven gooien om open contact met de cliënt te maken, te zien wat er nodig is en zo de stress omlaag kunnen brengen.
Victor maakt zich in dat opzicht zorgen om de in zijn ogen toenemende ‘romzin’: de vele regels en formulieren waarmee men in de huidige samenleving probeert risico’s te vermijden en hulpverlening beheersbaar (lees: betaalbaar) te maken. Hoeveel steun en veiligheid ervaar jij op de werkvloer om te handelen zoals jouw ethisch kompas je ingeeft, in het aangaan van
het contact met de cliënt? Daar ligt een belangrijke opdracht voor leidinggevenden, aldus Victor. "Zorgen dat een team steun bij elkaar vindt, verbinding met elkaar heeft. Van daaruit moet je de verbinding met
de cliënt kunnen maken, zonder de angst afgerekend te worden op het buiten je hokje treden. Zonder je gemeenschappelijk niet verantwoordelijk te voelen. Pas dan, als je gewoon mag helpen als jij die jij bent, is er werkelijk ruimte voor het bouwen van een brug. Contact maken is immers niet eenzijdig. Je moet ook iets van jezelf laten zien: als de ander zich daarmee kan identificeren, brengt dat de stress omlaag en kan misschien uit en zijn allemaal opgenomen in patronen, afhankelijk van hulp en steun wanneer die patronen tekortschieten. We zijn allemaal ‘ingewikkeld’."
Praktijkvoorbeeld Leyla
Victor vertelt het verhaal van een meisje, laten we haar Leyla noemen. Leyla wordt bij CCE aangemeld door de orthopedagoog van het kinderdagcentrum (KDC) waar zij overdag komt. Leyla heeft een ernstige verstandelijke beperking. In het KDC komt het bijna dagelijks voor dat zij zichzelf hard op het hoofd slaat. De begeleiders maken zich zorgen om haar en weten niet hoe ze dit gedrag kunnen stoppen. Leyla komt uit een gezin met een Turkse achtergrond. Victor wordt gevraagd om mee te denken in de analyse van het probleemgedrag. Als eerste stap legt Victor contact met de ouders van Leyla. Hij mag haar thuis komen opzoeken. Daar ziet hij een ontspannen Leyla, die bij alles meegenomen wordt in de dagelijkse gang van zaken. Geen enkel moment slaat ze zichzelf. Haar ouders herkennen het gedrag thuis niet, iets wat in dit KDC (waar thuisbezoeken geen gewoonte zijn) met moeite wordt geloofd.
Als Victor daarna in het KDC komt, merkt hij op hoe anders deze wereld voor haar is: andere geuren, een andere taal, een andere contactname. Geen wonder dat Leyla volgens Victor veel stress ervaart: ze kan deze omgeving niet herkennen of begrijpen en voelt zich er daarom niet veilig. Er is geen verbinding tussen de wereld van thuis en die van het KDC. Daar moet een brug tussen gebouwd worden, vindt Victor. Door intensiever contact met de familie van Leyla, in het begin ondersteund door Victor, kan men in het KDC de wereld voor Leyla vertrouwder inrichten. De begeleiders stemmen geuren, eten, activiteiten en omgang met behulp van tips van de ouders beter af op wat Leyla thuis gewend is. Leyla wordt zo in het KDC ‘ingewikkeld’ in een
veilige context. Het zelfverwondend gedrag neemt vervolgens significant af.
Tekst door: CCE-coördinator Andrea Zwaanswijk
Dit artikel verscheen in december 2022 in het themanummer over 'Probleem ≠ gedrag' van SOZIO (jaargang 27 - nr. 4).