Niet veel later wilde Emma dat haar moeder zou meefietsen. Als er dan iets was, kon Iris tenminste gauw helpen. Vader Kees vond dat Iris hun jongste dochter te veel betuttelde. ‘Daarna wilde ze zeker weten dat ik haar op tijd zou ophalen’, vervolgt Iris. ‘Op een gegeven moment was ze op zaterdag aan het huilen omdat ze maandag weer naar school moest. Doordeweeks bleven vriendinnetjes slapen, dan konden ze samen naar school.’
Stoppen met krijsen
Het hielp niet. De paniek werd erger. Dus bracht Iris haar steeds later naar school, wanneer Emma niet meer trilde en huilde. Na schooltijd zat haar elfjarige dochter bleek en uitgeput op de bank. Steeds moeilijker kregen haar ouders contact met haar. ‘Stelde je een vraag, dan kreeg je een antwoord dat daar niets mee te maken had.’
Eind groep 7 stort Emma in. Vrijwel elke avond liggen Iris, Kees en de twee oudste kinderen gespannen in bed te wachten tot ze rond een uur of twee ’s nachts stopt met krijsen. ‘Troosten lukte niet, ik mocht niet bij haar in bed komen liggen, want dat was vies.’
‘Overdag ging ze de deur niet meer uit, ze hield drie dagen haar pyjama aan, sprak nauwelijks meer en staarde voor zich uit. Meerdere keren stond ze bij ons bed en zei: “Wat doe ik hier? Jullie zijn beter af zonder mij.” Of ze vertelde: “Als ik in de spiegel kijk, zie ik nooit mezelf, maar ik zie andere mensen.” Alleen de hond begreep haar, vond ze. We waren ons kind kwijt, zo voelde het.’ De zoektocht naar hulp begon.
Symptoombestrijding
Ondertussen stelt de leerplichtambtenaar dat ze gewoon naar school moet. De jeugdpsychiatrische kliniek wil Emma drie maanden opnemen en zware kalmerende medicatie toedienen. Iris: ‘Met name om mij te ontlasten. Ze zeiden dat Emma een laag IQ had en nooit zelfstandig zou kunnen wonen.’ Iris vindt het symptoombestrijding en vervolgt de zoektocht naar hulp. Zelf vindt ze dat de oververmoeide en overprikkelde Emma meer een burn-out heeft, ‘al klinkt dat misschien gek voor een kind.’