Overslaan en naar de inhoud gaan

Evaluatie interventies zelfverwonding

Het doel van de evaluatiefase is beoordelen in hoeverre de interventies tot het gewenste resultaat hebben geleid en bepalen wat noodzakelijke vervolgstappen zijn om de resultaten alsnog te behalen of vast te houden.

Evaluatie Methodisch Werkproces aanpak bij zelfverwonding

Evaluatiestappen aanpak zelfverwonding

Wat heeft de aanpak van zelfverwonding opgeleverd? De tijd en energie die is geïnvesteerd, vragen om een gedegen evaluatie van de interventies. Daarbij is een valide, zorgvuldig en betrouwbaar proces belangrijk.
Een goede evaluatie bestaat uit de volgende stappen:
 

Verzamelen en registreren van gegevens

Om te kunnen evalueren zijn gegevens nodig die inzicht geven in de resultaten van de interventies. Het is belangrijk om in het Diagnostisch Kernteam (DKT) duidelijke afspraken te maken over deze gegevensverzameling. In dit team werken de gedragskundige, de arts verstandelijk gehandicapten (AVG) en de psychiater met elkaar samen. Het ligt voor de hand dat de gedragskundige hierin het voortouw neemt. Denk aan het opzetten van een registratiesysteem, het helder omschrijven van de ernst van het zelfverwondende gedrag, het instrueren van begeleiders en het monitoren van de registratie.

 

Interpreteren van gegevens

Tijdens de evaluatiebijeenkomst bespreken professionals de verzamelde gegevens. De vraag die centraal staat is: in hoeverre hebben de interventies geleid tot afname van de zelfverwonding? Vergelijk deze met de resultaten uit de nulmeting in de Strategiefase.

 

Waarderen van gegevens

Waardering van de resultaten betekent beoordelen in hoeverre het doel is bereikt.
Vragen die daarbij aan de orde komen zijn:

  • Is de zelfverwonding verdwenen of substantieel afgenomen?
  • Is de zelfverwonding in voldoende mate verminderd?
  • Is mogelijk ander ongewenst gedrag ontstaan?
  • Is de zelfverwonding niet afgenomen of zelfs verergerd?

 

Conclusies over vervolg van proces

Om te kunnen besluiten over het vervolg van het proces, is het belangrijk om te beoordelen waarom de resultaten nog niet bereikt zijn. Vanuit de methodische cyclus zijn verschillende stappen mogelijk om dit te beoordelen:

  • Het is mogelijk dat de interventies niet goed genoeg zijn uitgevoerd. In dat geval is bijvoorbeeld aanvullende training nodig waarop de interventies opnieuw worden uitgevoerd.
  • Mogelijk zijn de interventies goed uitgevoerd, maar is het resultaat onvoldoende. In dat geval wordt beoordeeld of de idiografische theorie aanleiding geeft tot meer of andere interventies. Die worden vervolgens ter hand genomen.
  • Als ook dit niet leidt tot verbeteringen, is het de vraag of de idiografische theorie wel juist is. De vraag is of aanvullingen dan wel aanpassingen nodig zijn.
  • Het is mogelijk dat diagnostische gegevens ontbreken en dat het nodig is deze stap opnieuw te doorlopen.

 

Registratie en evaluatie: verbonden met interventie

De interventie vervult een belangrijke rol in de aanpak van zelfverwondend gedrag. Daar ligt de basis voor de beoogde verandering. De beoordeling van het effect van de interventie is dus van groot belang. De valkuil is om bij een positief resultaat van een interventie weinig werk te maken van het vinden van het antwoord op de vraag waardoor de verbetering is bewerkstelligd. Het doel is immers bereikt. Bij een negatief resultaat volgt meestal een nieuwe interventie. Ook bij een positief resultaat is het van belang om vast te stellen wat de werkzame elementen van de interventie zijn. Deze kennis is belangrijk als het gedrag opnieuw optreedt, wat vaak het geval is bij ernstig zelfverwondend gedrag. En ook bij een negatief resultaat van de interventie is het van belang om kennis te hebben van de niet werkzame elementen, om een tweede vruchteloze poging te voorkomen.