Organisatiedynamieken herkennen in de dagelijkse CCE praktijk
Maar in welk licht moeten we de invloed van de arts VG dan bezien? Die vraag beantwoorden Esmeralda en Marly aan de hand van een aantal organisatiedynamieken (zie kader aan het einde van deze publicatie). Daaruit blijkt hoe de arts VG soms mede veroorzaker kan zijn van het vastlopen van een situatie rond probleemgedrag, maar ook hoe de arts VG de sleutel in handen kan hebben om deze juist weer los te wrikken. ‘Ervaring in het werken in het multidisciplinaire team, naast de gedragskundige is de arts VG eigen’, zo zegt Marly. ‘Samen puzzelen in de bredere context is hen toevertrouwd. Hiermee zijn ze een voorbeeld voor andere leden van het multidisciplinaire team om als gelijken te kijken naar wat maakt dat er sprake is van probleemgedrag, en hoe er weer meer perspectief voor de bewoners gecreëerd kan worden.’
Waarheidsdynamiek
Esmeralda vult aan met een voorbeeld aan de hand van de waarheidsdynamiek. ‘In de praktijk zien we dat er soms sprake is van vastlopen in de waarheidsdynamiek. Dan is het samenwerken in het multidisciplinaire team niet gemakkelijk. Dit komt misschien doordat een gedragskundige bijvoorbeeld informatie mist, ik noem het niet op de hoogte zijn van het soort en hoeveelheden medicatie of eventuele aanpassingen hierin. Er mist dan een belangrijk puzzelstukje in de beeldvorming van de bewoner. Als een gedragskundige haar beleid niet aanpast aan de situatie en begeleiders niet correct adviseert is er kans op het ontstaan van problemen.’
Attributiedynamiek
‘Maar ook met de attributiedynamiek zien we hoe zaken vast kunnen lopen en weer in beweging komen’, zo vervolgt zij: ‘Ik zie in de praktijk dat artsen VG inzetten op verbinding en zo verder kijken dan alleen het medische deel. Ze maken afwegingen als: wat doet mijn medische beleid al dan niet met probleemgedrag en hoe kunnen we daar wel of niet op interveniëren? In plaats van de bewoner als probleemgeval te ervaren, wordt er gekeken naar het eigen handelen. Dat is vanuit de bredere context kijken en helpt bij het bewegen in de attributiedynamiek.’
‘Ik hoor wel eens van begeleiders dat de betrokken arts VG vindt dat de medicatie afgebouwd moet worden, zonder dat daar veel overleg over is geweest. Als reactie daarop zeggen begeleiders dan: ‘Maar dat kan toch niet zomaar?’. Op zo’n moment worden er allerlei risico's en bezwaren genoemd. Bijvoorbeeld dat de bewoner vast weer gaat manipuleren of begeleiders uit zal dagen. Kortom: het ligt niet aan ons als begeleiders, maar aan de cliënt. Dan wordt in de onderlinge discussie die ontstaat, het probleemgedrag een cliëntkenmerk; met een grote kans op vastlopen in de attributiedynamiek. Een advies van de arts VG dat zonder overleg of toelichting gegeven wordt, kan dus bij begeleiders losmaken of versterken dat ze de bewoner zelf als probleem zien.
Een organisatiedynamiek komt nooit alleen
‘Vaak zien we overigens dat meerdere organisatie- dynamieken een rol spelen bij dit soort discussies’, vult Marly aan. ‘Bepalend daarvoor kan het element ‘vorming’ zijn: wie heeft welke taak en verantwoordelijkheid? We refereerden al aan beslissingen over medicatie, maar denk ook aan de vraag of vrijheidsbeperkende maatregelen aan de orde zijn. Welke beslissingen neemt de arts VG en waarover beslissen begeleiders? En belangrijker... hoe maken we gezamenlijk afwegingen? En laten we de verwanten niet vergeten. Ook zij hebben vaak vastomlijnde meningen over deze kwesties.’
‘Dan speelt mogelijk ook het thema ‘invloed’ een rol en hoe de communicatie is tussen arts VG en verwanten. Ook de rol die een gedragskundige of persoonlijk begeleider daarin oppakt is van belang. We zien in de praktijk regelmatig dat de betrokken arts VG niet bij alle overleggen aanwezig kan zijn, terwijl aanwezigheid juist beweging zou kunnen creëren in de vormings- en invloedorganisatiedynamieken. We zien de meerwaarde van deelname van een arts VG aan evaluatiegesprekken van consultaties en aan betrokkenheid bij Meerzorg-ontwikkeltrajecten.’
Samen optrekken in het multidisciplinaire team
In een gezamenlijk consultatietraject van Esmeralda en Marly zagen ze dat de kwaliteit van leven voor de cliënt met kleine stapjes vooruitging. Een van de bepalende factoren daarvoor was de samenwerking binnen het multidisciplinaire team. Marly: ‘Bij de start van de consultatie konden we het medische stuk, waar veel vragen over waren, onvoldoende bespreken, simpelweg omdat er geen medici in dienst waren bij de zorgorganisatie. Geen arts VG, psychiater of verpleegkundig specialist. Met de begeleiders, teamleider en gedragskundige zijn we toen eerst aan de slag gegaan met de erkennings- en waarheidsdynamiek.’
‘Ze kregen ruimte voor hun emoties, twijfels en inbreng van eigen kennis. We maakten samen duidelijk dat een cliënt niet alleen het medische dossier is, of alleen het sociale dossier, maar dat het altijd een geheel is. Zo gauw dit op ieders netvlies staat, is ook duidelijk dat iedereen, van gedragskundige tot medicus, en van logopedist tot fysiotherapeut, meegenomen moet worden. Dat iedereen op de hoogte moet zijn van wat de ander doet. Dat betekent dus bijvoorbeeld dat je één dossier moet hebben, niet allemaal losse dossiers. Dan hebben we het dus impliciet over de waarheids- en vormingsdynamiek. Ook als je als arts VG niet in dienst bent van de organisatie waar de cliënt woont, is het goed om na te denken over hoe samen te werken en een gezamenlijk dossier te vormen.’