Verveling
Een andere oorzaak voor probleemgedrag is dat de omgeving helemaal ingericht is op verzorging. ‘Alles is planmatig ingedeeld en overduidelijk bedacht door gezonde hersenen. Als de bewoners gewassen zijn, worden ze aan tafel gezet. In feite worden ze dan letterlijk in de leegte gezet. Ze kunnen zelf niks verzinnen en de hersenen gaan zich vervelen. Omdat hun denkvermogen is beschadigd, zijn ze van hun omgeving afhankelijk voor positieve prikkels. Krijgen ze die niet, dan gaan ze zelf prikkels maken: roepen, tikken, murmelen, ronddwalen. Anderen gaan dwangmatig slapen. Alles uit verveling.’
Er zijn veel mogelijkheden voor dagbesteding. Wat goed past, ligt aan de mensen die je voor je hebt. Om de goede prikkels aan te kunnen bieden, moet je hun levensgeschiedenis kennen. ‘Ik kwam een man tegen die veel probleemgedrag vertoonde en zich dood verveelde. Toen ik hoorde dat hij advocaat was, heb ik hem een paar wetboeken gegeven en een aantekenblok. Hij was daar vervolgens urenlang mee aan de slag. Meer in algemene zin moeten mensen zich thuis voelen in een veilige, gunstige omgeving. Dan kunnen ze als vanzelf weer beter functioneren. Zo zien we mensen weer zelf gaan eten en zelfs meer bewegen.’
Hoewel verzorgenden in eerste instantie soms weerstand voelen als het Breincollectief over de vloer komt, raken ze snel enthousiast als ze zien dat het ook anders kan. Jos Cuijten geeft hen onder andere de training ‘De verveling te lijf’. ‘Vaak ligt het tempo van de verzorgende veel te hoog. Een oudere met dementie krijgt de kans niet om antwoord te geven, want dat heeft de verzorgende inmiddels al gedaan. De informatieverwerking gaat veel langzamer. Ze kunnen ook niet meer zeggen: “doe even wat langzamer”. Zo krijg je dus een soort wederzijds probleemgedrag.’