Focus op onderliggende oorzaken
De langdurige gezondheidszorg kent nogal wat kip-en-ei-vraagstukken. Wat was er eerder, de cliënt die agressief reageert of het team dat vastloopt? De eetproblemen van de cliënt of de onrust aan tafel? En ook… de psychiatrische problematiek of de verslaving. Deze laatste kip-ei-kwestie is altijd actueel binnen de zorg voor mensen met een (licht) verstandelijke beperking en zorgt voor discussie. Want met de onduidelijkheid over de oorsprong en oorzaak-gevolg relaties van problemen, komt de onduidelijkheid over de aanpak ervan meteen om de hoek kijken. Dat zien we ook terug in onze consultaties.
Een cliënt met een verslaving
Als ik kijk naar cliënten met verslavingsproblematiek in de consultaties waar ik bij betrokken ben, zie ik een ontzettend kwetsbare groep. In veel gevallen is er sprake van multi-problematiek en zijn cliënten moeilijk in staat om de gevolgen van hun middelengebruik te overzien. ‘Nee’ zeggen tegen drugs of alcohol is vaak niet de meest voor de hand liggende optie voor hen. Het gevolg is dat cliënten in een neerwaartse spiraal cirkelen: verslaving, schulden, diefstal, en uiteindelijk natuurlijk ook grote problemen binnen de groep. De roep om afkicken wordt steeds luider. En als de cliënt dit weigert of daar niet toe in staat is, is de weg naar therapie vaak ook direct afgesloten. En dat is jammer. Want kunnen we die twee zaken in een aantal gevallen niet loskoppelen? Kijk naar onderliggende factoren van de verslaving en start met therapie, ook als de verslaving (nog) niet volledig onder controle is!
Afkicken en traumabehandeling
Ik wil dit met een voorbeeld onderbouwen. Eén van de cliënten in een CCE traject is Peter*. Een jongeman met LVB die sinds enkele jaren bij een zorgorganisatie woont. Voor Peter werd een consultatie-aanvraag gedaan omdat niemand nog grip leek te hebben op zijn gedrag. Een belangrijke factor in de problematiek was zijn drugsgebruik. Dat zette alles onder druk: zijn gedrag, de mogelijkheid om nog contact met hem te leggen, maar ook zijn financiële situatie. Peter had grote schulden opgebouwd bij zijn dealer en winkeldiefstal leek de enige uitweg daarvoor. Het team zat met de handen in het haar. Een oplossing uit de misère was afkicken. Maar dat zag Peter helemaal niet zitten.
Toen we aan de hand van beeldvorming intensief naar Peters geschiedenis keken, bleek deze getekend door een aantal traumatische gebeurtenissen. Peter begon al op vroege leeftijd verslavende middelen te gebruiken. Het is niet uit te sluiten dat hij dit onder andere deed om de herinnering aan de trauma’s te dempen. Er waren voldoende aanknopingspunten om deze onderzoekslijn op te pakken en op zoek te gaan naar passende traumatherapie. Die zoektocht eindigde echter al snel: cliënt wil niet (volledig) afkicken, dus geen traumabehandeling. Ook niet als er een gerede veronderstelling is dat juist trauma’s de aanleiding kunnen zijn voor het gebruik van verdovende middelen.
Voor alle duidelijkheid: iedereen begrijpt dat een cliënt die 24/7 volkomen van de wereld is niet aan therapie kan beginnen. Ik wil echter een lans breken voor cliënten die wél momenten van nuchterheid kennen en waarvan het zeker het proberen waard is om te zien of traumabehandeling kan helpen bij het reguleren of zelfs afbouwen van de verslaving. Voor hen zou stoppen met gebruik niet standaard de alles bepalende voorwaarde voor behandeling moeten zijn.
Rol Team
In het team heerste teleurstelling over Peters afwijzing voor traumabehandeling. Wat kan nog de focus van een CCE-consultatie zijn, als afkicken voor de betrokken cliënt geen optie is? Gezamenlijk definieerden we een doel: de situatie zou in elk geval weer leefbaar moeten zijn. De inzet was: we moeten weer met Peter in contact komen, en Peter met ons als team. Daarna kijken we of ook zijn contacten met andere bewoners verbeterd kunnen worden. Een eerste stap richting leefbaarheid, was het ontrafelen van Peters levensverhaal. Het kijken naar zijn achtergrond helpt een vollediger beeld te schetsen en meer begrip te kweken. We zien niet meer alleen Peter de cliënt die voor veel problemen zorgt, we zien Peter, de mens die een bijzonder problematische jeugd had. En met dat inzicht was het mogelijk om naar de bredere context te kijken waarbinnen Peter nu leeft. De context die, zo bleek, ook van invloed is op de manier waarop er naar zijn drugsgebruik wordt gekeken.
Normen en waarden
Als we binnen CCE-consultaties over context van probleemgedrag en vastlopende situaties spreken, hebben we het vaak ook over de organisatie en het team zelf. De zorgaanbieder in kwestie tolereerde geen enkel gebruik van verslavende middelen. Het team was met elkaar in conflict over de kwestie. De ene medewerker gaf aan zelf een recreatief gebruiker te zijn, terwijl haar collega geen enkel gebruik kon accepteren. Tijdens de gesprekken met het team bleek dat de wijze waarop er naar Peter en zijn verslaving werd gekeken, sterk gekleurd werd door de eigen normen en waarden van de individuele begeleider én de filosofie van de organisatie. Als Peter niet zou afkicken en uitplaatsing ook geen optie was, dan, zo concludeerden we samen met het team, zou de sleutel voor een uitweg uit de impasse misschien wel liggen in het blijvend in gesprek blijven binnen het team en met Peter over wat acceptabel is. Geen gemakkelijke opgave, maar het team pakte de handschoen op en kwam er sterker uit. Met de nieuwe, uitgebreide kennis van Peters achtergrond en levensverhaal, is er meer begrip, beter contact en daarmee een grotere kans op perspectief voor Peter en voor het team. Het zoeken naar een plek voor traumabehandeling blijft intussen doorgaan.
*’Peter’ is, in verband met privacy van cliënt, een gefingeerde naam.