CCE doet consultaties in complexe situaties waarin de zorg vastloopt, waarin ‘probleemgedrag’ is ontstaan en professionals rondom een cliënt handelingsverlegen raken. Een deel van die consultaties vindt plaats in de JeugdzorgPlus, een sector die in beweging is. Gesloten jeugdzorg wordt steeds meer afgebouwd. Er worden kleinschalige voorzieningen opgezet waarbij teams voor de uitdaging staan om vorm te geven aan goede zorg en een omgeving waarin jongeren veilig kunnen opgroeien.
Het is belangrijk om de jongeren voor wie deze consultaties zijn centraal te stellen. Om echt contact te maken met hen en met de mensen die voor hen belangrijk zijn. Om goed te luisteren naar wat zij zelf aandragen en samen proberen te begrijpen welk signaal een jongere afgeeft met zijn gedrag. Het verdragen van risico’s is daarbij nodig, maar ingewikkeld. Daarom gaat dit artikel over goed luisteren en risico’s verdragen. We sluiten af met de oproep om verhalen te delen. Over wat werkt, om van elkaar te leren en elkaar te inspireren.
Eerst luisteren
Wanneer je als CCE-coördinator een consultatie start, ga je bij voorkeur eerst in gesprek met de ouders, om fotoboeken te bekijken, hun verhaal te horen én het verhaal van de jongere zelf, voordat je het dossier inkijkt. Zo’n dossier bestaat soms door de jaren heen deels uit knip- en plakwerk, met als gevolg dat het verhaal niet meer overeenkomt met hoe de jongere en diens ouders dit zien en hebben ervaren.
Als een jongere met ingewikkeld te begrijpen gedrag aangeeft dat het niet goed gaat, kun je als hulpverlener de neiging hebben om te gaan zorgen en dingen over te nemen. Luister in eerste instantie vooral naar wat deze jongere zelf aandraagt. Wat zijn zijn verhalen, ideeën en wensen? Waarmee denkt hij geholpen te zijn om zich prettiger te voelen? Daar ligt de start voor je handelen als professional.
In onze consultaties bieden we daar ruimte voor. We gaan in gesprek met de jongere zelf, en zo mogelijk ook met diens ouders, andere belangrijke mensen uit diens netwerk, en met betrokken professionals. We zoeken gezamenlijk uit waar de vraag echt zit. En we brengen mensen in met een frisse blik en verschillende soorten expertise om mee te zoeken naar wat kan helpen om een vastgelopen situatie weer in beweging te krijgen.
In consultaties in de JeugdzorgPlus proberen wij de vraag ‘wat wil jij?’ aan een jongere als uitgangspunt te nemen. Soms kan ook iemand uit het netwerk van de jongere een nieuw perspectief aandragen. Vervolgens is belangrijk: denk in mogelijkheden wanneer je naar
de ideeën en wensen luistert.
Een moeder blijft altijd moeder
Breng het netwerk van de jongere in kaart. Vraag wie er belangrijk is. Dat kan ook een tante, een broer, een oud-begeleider of vriendin zijn. Luister naar wat het netwerk van een jongere inbrengt! Het klinkt eenvoudig, maar we zien in vastgelopen situaties rondom jongeren in de JeugdzorgPlus dat het persoonlijke netwerk vaak onvoldoende onderzocht wordt. Dat heeft niets met onwil te maken. Als een jongere in instellingen verblijft, dreigt zijn persoonlijke netwerk voor de betrokken professionals soms uit beeld te raken. De waan van de dag vraagt veel van hulpverleners. Er wordt keihard gewerkt, met hart en ziel. De onderbezetting in de zorg verhoogt de werkdruk, het verloop van medewerkers is groot, enzovoort… Het is voor veel mensen die in deze setting werken moeilijk om ruimte te vinden voor de nodige reflectie en verdieping.
Er zijn ook situaties waarin ouders en andere betrokkenen van jongeren worden gezien, maar waar het moeilijk is om ze op een goede manier te betrekken. Moeder belt bijvoorbeeld tien keer per dag, of ze zegt dat het thuis prima gaat terwijl je als professional daar ernstig aan twijfelt. Als je dan werkt in een hectische en complexe situatie kan het lastig zijn om het persoonlijke netwerk van de jongere als gesprekspartner te betrekken.
Voorop staat dat een moeder altijd moeder blijft en een vader altijd vader. Ouders en andere naasten verdienen onze compassie voor hun zorgen over het welzijn van hun kind. En hun kind en de professionals hebben hen hard nodig. De mensen die om een jongere heen staan, kunnen zoveel krachtiger zijn dan de hulpverleners. Dat inzicht is belangrijk.
Oplossingen zijn vaak te vinden in het eigen netwerk, dichtbij de jongere zelf. Kinderen willen meestal gewoon terug naar huis, naar degenen bij wie ze horen. Daar is hulp en ondersteuning bij nodig; het loont om daarover na te denken. De jeugdige en diens netwerk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Eigen waarden en normen opzij zetten
Echt luisteren naar de wensen van een jongere en diens netwerk betekent ook je inzetten om daarnaar te handelen. Het kan moeilijk zijn als een situatie niet loopt zoals je het zelf als hulpverlener of andere betrokkene voor ogen hebt. Of als je een jongere ziet worstelen met het leven en daarin niet de keuzes ziet maken die je de jongere gunt. We willen het beste voor jongeren; we denken het als hulpverlener soms beter te weten en we denken dat het beter kan of beter moet.
We kunnen ons als hulpverlener vaker afvragen: moet het (voor ons) perfect zijn of mogen we tevreden zijn als de jongere en diens naasten tevreden zijn? Laten we ons bewust zijn van onze eigen waarden en normen. Hoe vinden we dat iemands leven moet zijn? Welk gedrag keuren we af en waarom?
We proberen hier in consultaties aandacht voor te vragen. En ook hier is het belangrijk om met de jongere in gesprek te gaan over wat diens perspectief is. Wat wil de jongere zelf graag? Wij moedigen hulpverleners aan een serieuze poging te doen om de eigen waarden en normen in dat gesprek even niet voorop te stellen, om samen de mogelijkheden te verkennen die de jongere aandraagt.
Risico’s verdragen
Het verkennen van die mogelijkheden betekent niet dat je risico’s moet negeren. Het is belangrijk om een wens van een jongere niet direct af te wijzen vanwege die risico’s. Onderzoek wensen en risico’s serieus, samen met de betrokkenen. Bespreek wat ervoor nodig is om deze risico’s te aanvaarden.
Als professionals en andere betrokkenen bij een jongere moeten we soms leren verdragen dat er risico’s kunnen zitten aan het loslaten of normaliseren van situaties. We zien in consultaties dat dwang en drang ingezet worden, in een poging om daarmee risico’s te vermijden. Denk aan het risico dat een jongere wegloopt of zichzelf of een ander schade toebrengt.
Echter, het inzetten van dwang en drang en het verblijven binnen strikte kaders kunnen een risico op zichzelf vormen voor jongeren. Denk aan de emotionele schade die een jongere kan oplopen als diens vrijheid wordt ontnomen of als hij niet in staat wordt geacht verantwoordelijkheid te nemen.
Vanuit CCE praktijk zien wij hoe ingewikkeld dat is
Het verdragen van risico’s is een ingewikkelde opgave voor hulpverleners. We zien in onze consultaties hoe moeilijk het is om ook echt vanuit het perspectief van de jongere en diens persoonlijke netwerk te handelen. Hoe moeilijk het te verdragen is als de oplossing die een jongere zelf aandraagt veel risico’s in zich heeft. Angst kan daarbij een belangrijke rol spelen, in twee opzichten. Enerzijds is er angst voor het welzijn van de jongere, dat het verder uit de hand loopt en er iets vreselijks gebeurt zoals een suïcidepoging. Anderzijds is er angst voor de verantwoordelijkheid die je hebt als professional. Angst om afgerekend te worden op dat je te veel risico hebt genomen. Wat daarbij niet altijd wordt meegewogen is welk risico een verblijf in een ongezond pedagogisch klimaat met zich meebrengt. Wat is de mogelijke schade wanneer je een jongere laat weten dat er niks zelf besloten kan worden en de jongere alles uit handen nemen tot achttien jaar oud? Wat is het risico van verblijf in een context met allemaal jongeren met problemen? Deze belangrijke overwegingen krijgen niet altijd voldoende aandacht.
Verdragen dat we het niet kunnen fiksen
We vinden het als professional soms moeilijk om te accepteren dat we niet alles kunnen fiksen. Als een jongere veel nare dingen heeft meegemaakt in diens jeugd, kunnen wij de gevolgen daarvan niet of niet helemaal repareren. We kunnen niet voorkomen dat een jongere nog meer nare dingen meemaakt, ook niet met het afnemen van vrijheden, hoe graag we dat ook willen.
Wat je kunt en moet doen, ook als het misloopt, is in contact met de jongere blijven en in dat contact betrouwbaar en berekenbaar zijn. Er voor de jongere zijn, goed luisteren, serieus meedenken met diens plannen en samen zoeken naar hoe het een volgende keer beter kan als het misgaat. De jongere niet afrekenen op diens fouten, maar meedenken met hoe het verder moet.
Steun in de rug
Hulpverlenersteams hebben begeleiding nodig om risico’s te kunnen verdragen in deze complexe situaties. Ze zijn niet voor niets hulpverlener geworden, ze willen helpen en het goede doen en moeten zich gesteund voelen.
Je gesteund voelen is essentieel. De wetenschap dat je onvoorwaardelijke steun ontvangt, moet door de hele
organisatie duidelijk en te voelen zijn. Het gaat om veiligheid en vertrouwen. Op wie kan ik bouwen? Word ik als hulpverlener beschermd als het misgaat met een jongere?
Als CCE brengen wij die boodschap ook breder in organisaties dan het team waarbij we betrokken zijn. Regelmatig gaan we hierover in gesprek met managers en bestuurders. Begeleiders hebben onvoorwaardelijke steun nodig, net zoals de steun die jongeren van hen vragen.
Risicobeheersing
Bij de oproep om risico’s te verdragen hoort erkenning van de verantwoordingscultuur in het zorgsysteem waar hulpverleners mee te maken kunnen hebben. We komen in consultaties situaties tegen waarin de nadruk ligt op risicobeheersing uit angst voor de mogelijkheid aansprakelijk gesteld te worden. Gezamenlijke besluitvorming met veel belanghebbenden rondom jongeren is soms ingewikkeld. In die ingewikkelde situaties wordt vanuit de zorgorganisaties soms veel belang gehecht aan risicobeheersing. Individuele hulpverleners kunnen daarin vastlopen. De mogelijkheid dat de media een incident uitvergroot, zorgt ook voor angst, zowel bij hulpverleners als bij bestuurders. Gebrek aan tijd en personeel en het grote verloop van medewerkers spelen ook mee. Vacatures, wachtlijsten, uitzendkrachten – al deze factoren helpen niet bij het gezamenlijk zorgvuldige afwegingen maken. Het is belangrijk om oog te hebben voor de ingewikkelde situaties waar hulpverleners mee te maken hebben.
Verhalen delen
Vaak heb je als CCE-coördinator in een consultatie een mooi gesprek met hulpverleners of met ouders. Dan gaan mensen ineens anders kijken en enthousiast aan de slag met nieuwe inzichten. Die mooie momenten ontstaan door ruimte te bieden, te vertragen, goed te luisteren en vragen te stellen, aanvullende kennis in te brengen, samen te verkennen wat er buiten de geijkte oplossingen mogelijk is. Het is belangrijk om die mooie momenten onder de aandacht te brengen door ze breder te delen. Vanuit CCE roepen wij iedereen die betrokken is bij jongeren in de JeugdzorgPlus op om de mooie verhalen te delen. Wees je bewust dat mensen echt het beste willen.
Het systeem van de gesloten jeugdzorg is in beweging. De wil is er om die gesloten setting af te bouwen. Dat geeft hoop en perspectief.
Laten we met elkaar in gesprek blijven en verhalen vertellen over wat werkt. Laten we daarbij vooral ook de jongeren zelf en hun ouders aan het woord laten, over wat er geholpen heeft. Daar kunnen we veel van leren.
Dit artikel verscheen in december 2022 in het themanummer over 'Probleem ≠ gedrag' van SOZIO (jaargang 27 - nr. 4).
Over de auteurs
Sara van der Weerd is als projectleider expertisemanagement bij CCE werkzaam op de portefeuille Onderzoek. Opgeleid als antropoloog heeft zij zich altijd beziggehouden met kennisontwikkeling, beleids- en advieswerk binnen verschillende maatschappelijke sectoren, als laatste vóór CCE bij het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie.
Yvette de Beer is coördinator bij CCE, GZ-psycholoog, projectleider project JeugdzorgPlus vanuit het CCE-programma Jeugd.
Carola Koehoorn is coördinator bij CCE, verpleegkundige en voormalig manager binnen de vg, ggz en gesloten jeugdzorg, actief in het CCE-programma ggz.