Hoe maak je van kennis een kracht die het verschil maakt? Kennis speelt een cruciale rol in de zorg en het welzijn van mensen met een verstandelijke beperking. Maar hoe stimuleer je kennisdeling en -toepassing binnen zorgorganisaties? Marion Kersten, onderzoeker en senior beleidsadviseur bij de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), onderzocht dit in haar proefschrift 'Making knowledge work. Factors, strategies and leadership to improve sharing and application of knowledge in the care and support for people with intellectual disabilities'. Samen met Esmaralda van ’t Net, directeur expertisemanagement bij CCE, gaat ze in gesprek over de invloed van kennisbeleid en leiderschap op de praktijk.
Allereerst maar even de vraag: wat is dat eigenlijk, werkende kennis? Marion legt uit: ”Dat is het persoonlijke vermogen van professionals om een taak zo goed mogelijk uit te voeren, gebaseerd op informatie, ervaring, vaardigheden en attitude.” Ze geeft daarbij een voorbeeld. ”Behandelaren maken met elkaar een behandelplan voor een cliënt met een verstandelijke beperking. Dat vraagt allereerst om informatie over de cliënt en zijn of haar context. Vervolgens is kennis en ervaring nodig om dat plan uit te voeren. Maar werkende kennis is ook: moet iedereen het plan even letterlijk opvolgen of is er nuance? Mag een begeleider die al jarenlang een nauwe band heeft met de cliënt eerder van dat plan afwijken dan een nieuwkomer die geen band met de cliënt heeft? Dus alle drie de aspecten zijn nodig om kennis werkend te maken: informatie, kennis en ervaring.”
Kennis op maat
Dat roept de vraag op: hoe wordt deze werkende kennis effectief gedeeld binnen organisaties, maar ook binnen de branche? En bereiken we daarmee de juiste doelgroepen? Esmaralda realiseert zich: ”Het kennisaanbod van CCE is vooral gericht op professionals en hun ontwikkeling. Bestuurders en managers zijn vaak nog buiten onze doelgroep.” Marion ziet dat anders en vergelijkt de kennisbank van CCE met een snoepwinkel. “Daar bedoel ik mee dat jullie erin slagen om op heel veel verschillende manieren kennis aan te reiken, waar verschillende doelgroepen hun voordeel mee doen.”
Esmaralda vindt de vergelijking met een snoepwinkel mooi: “Niet iedereen houdt van hetzelfde snoepje, dus is het zoeken naar verschillende manieren waarop we kennis kunnen ontsluiten, afgestemd op verschillende leerstijlen en leervoorkeuren. Heb je daarover iets gevonden in je onderzoek?” Marion: ”Het kwam heel duidelijk naar voren dat iedereen een eigen voorkeursleerstijl heeft en dat die ook deels te koppelen is aan het opleidingsniveau. Artsen voor verstandelijk gehandicapten willen heel uitdrukkelijk beschikken over een kennisbasis waar ze op kunnen terugvallen, zoals via een bibliotheek. Gedragsdeskundigen geven aan dat ze veel baat hebben bij de begeleiding van hun supervisor en bij begeleiders is leren vanuit eigen ervaringen juist weer heel belangrijk.”
Verschillende soorten kennis
Het gesprek komt daarmee op de verschillende soorten kennis. In haar proefschrift beschrijft Marion drie kennisbronnen in de gehandicaptenzorg: evidence-based kennis uit wetenschappelijk onderzoek, practice-based kennis van professionals, en ervaringskennis van de zorgvragers en hun informele netwerk. Daarbij maakt zij verschil tussen expliciete kennis en impliciete kennis. Expliciete kennis is kennis die is uitgeschreven als informatie. Impliciete kennis zit in de hoofden van mensen en gaat over ervaringen, vaardigheden en attitude. Deze impliciete kennis komt heel veel voor in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, en vraagt om andere manieren van kennisdeling, zoals externalisatie (vertellen wat je doet) en socialisatie (overnemen van voorbeeldgedrag).
Esmaralda: “Ik denk dat we vooral de laatste jaren steeds meer beseffen dat er verschillende soorten kennis zijn, waar je verschillende doelen en doelgroepen mee kan bereiken. Zo hebben we binnen CCE nog niet lang geleden een proefschrift omgezet in een game. Dat leverde een veel groter bereik op. Het team van begeleiders hoeft niet het hele proefschrift te lezen, maar kan er wel de vruchten van plukken door met elkaar het spel te spelen. Zo kunnen begeleiders in anderhalf uur de basiselementen van het onderzoek tot zich nemen, en ook meteen in de praktijk toepassen. Het faciliteert ook nog eens de dialoog over die impliciete kennis.”
En dat is volgens Marion precies waar het om gaat: de professional die verbinding maakt tussen kennis en zijn of haar eigen dagelijkse werk. “Als dat gecombineerd wordt met motivatie, kan dat leiden tot het anders kijken naar een specifieke situatie, met als resultaat een betere kwaliteit van zorg en een betere kwaliteit van leven voor de cliënt."
"Juist in situaties van probleemgedrag is het des te meer nodig dat je met elkaar kan terugvallen op de kennis die eerder is uitgevonden en uitgewisseld.”
Maar beiden weten dat professionals - en dan met name begeleiders - niet per se met hun kennis te koop lopen. ”Soms zijn ze te bescheiden en soms zijn zij zich helemaal niet bewust van de specifieke kennis die ze in huis hebben”, geeft Marion aan. Uit haar onderzoek blijkt dat de hoger opgeleide professional trots is om kennishouder te zijn, terwijl begeleiders zichzelf vaker als kennisontvanger zien. ”Dit ondanks dat zij degene zijn die het allermeeste zien van de cliënt en ondanks dat gedragsdeskundigen en artsen aangeven dat zij het belangrijk vinden dat begeleiders hun kennis delen. Er zou geen hiërarchie moeten zijn, maar gelijkwaardigheid en multidisciplinair samenwerken. Iedereen is een stukje van de puzzel. En iedereen is kennishouder.” En daartoe behoren zeker ook familieleden en vrijwilligers van mensen met een beperking, benadrukken Marion en Esmaralda. Zij wijzen op de schat aan kennis die bij hen aanwezig is en die zo broodnodig is in tijden van personeelskrapte en personeelswisselingen. ”Professionals komen en gaan, maar de naaste blijft. Die gelijkwaardigheid is essentieel”, aldus Marion.
Deelbare kennis
”Het vraagt best wat om die kennis in hoofden om te zetten naar deelbare kennis”, weet Esmaralda, ook vanuit haar werk als directeur expertisemanagement. “Onze consulenten komen door heel Nederland bij organisaties. Vaak op het moment dat een situatie rondom een cliënt helemaal is vastgelopen. Vanuit een nauwe samenwerking met alle betrokkenen rondom de cliënt en het ontsluiten van al die kennis die er vaak al is, weten we toch weer werkzame elementen te vinden en daarmee de kwaliteit van leven van de cliënt te verbeteren. Wij zien het als onze plicht om die kennis zo te vertalen dat meer mensen ervan kunnen profiteren.” Ze is nieuwsgierig naar de onderzoeksresultaten van Marion op dat gebied en vraagt: “Als jij een toverstokje zou hebben en die kennisinfrastructuur zou kunnen beïnvloeden, wat zou jij dan als eerste doen op basis van de resultaten van je proefschrift?”
Marion: "Het begint met het besef dat kennis essentieel is om goed te kunnen handelen, en dat dit bewustzijn veel aandacht verdient. Als dat goed zit, dan heeft het ook zin om voor een gevarieerd aanbod van kennis te zorgen. Het vraagt wel om een open mind van professionals: altijd nieuwsgierig zijn, luisteren, vragen stellen, niks als vanzelfsprekend zien en blijven puzzelen met elkaar.” Ze geeft ook aan dat persoonsfactoren (motivatie, leiderschap, interesse, betrokkenheid en attitude) en omgevingsfactoren (omvang, cultuur en structuur van de organisatie, kantoor- en ICT-systemen, hulpbronnen en trainingsaanbod) en interne strategieën bepalen of kennis daadwerkelijk gedeeld en toegepast wordt. “De aanwezigheid van goed internet is een heel voor de hand liggende omgevingsfactor, maar het gaat net zo goed ook om de leercultuur binnen een organisatie. Sta je fris tegenover een nieuwe collega met andere ideeën? Dat scheelt een slok op een borrel met een organisatie waar men heel erg blijft hangen in het credo: ‘zo doen we het altijd’.”
Kennis is de brrandstof
Op de vraag van Esmaralda wat een belangrijk resultaat van haar proefschrift is, antwoordt Marion dat leiderschap een cruciale rol speelt bij het delen en toepassen van kennis. "Goed leiderschap betekent niet alleen werken aan je eigen ontwikkeling, maar ook anderen stimuleren om kennis toe te passen in de praktijk." Ze legt uit dat professioneel leiderschap zich op verschillende niveaus afspeelt: professionals tonen leiderschap door vakmanschap en motivatie, managers door vakinhoudelijke ondersteuning en bestuurders door te zorgen voor een organisatie waarin kennis gedeeld en benut wordt. "Managers en bestuurders moeten een leeromgeving creëren waarin kennis uit onderzoek, praktijkervaring en ervaringsdeskundigheid samenkomen."
Esmaralda haakt hierop in: “Ik hoor jou heel erg een appèl doen op organisaties om kennis een centrale plek te geven in de visie, zodat iedereen zich daarmee kan verbinden. Begeleiders moeten zich bewust zijn van de waarde van hun kennis en die actief blijven ontwikkelen. Dat vraagt om continue inspanning en training.” Ze vergelijkt dit met sporten: "Als je je spieren wilt trainen, moet je blijven oefenen. Zo werkt het ook met kennis.” Marion vult aan: “En we moeten ons vooral niet gek laten door praktische uitdagingen zoals personeelstekorten, waardoor er te weinig tijd zou zijn voor kennisdeling. Nee, kennis is juist de brandstof voor elke professional.”
Tekst: Ronella Bleijenburg