Passende hulp en onderwijs voor snel overprikkelde Finn (13)

Finn is een normaal begaafde jongen. Zijn gedrag zorgt voor ernstige problemen, zowel thuis als op school. Als hij net 13 is heeft hij al diverse schoolwisselingen, therapieën en een verblijf in een pleeggezin achter de rug. Na een time-out van school op een zorgboerderij en een CCE-consultatie wordt eindelijk duidelijk wat voor Finn passend onderwijs is. Een nieuw leerprofiel en bijgesteld signaleringsplan helpen hierbij. Het doorzettingsvermogen van alle betrokkenen en de regieverantwoordelijkheid die de jeugdconsulent van het wijkteam neemt, leidt tot het mooist denkbare resultaat.

Finn is een vrolijk ventje. Als hij 2 jaar is worden zijn tweelingzusjes geboren. Soms vertoont Finn moeilijk te begrijpen gedrag. Zijn vader Anton beschrijft hem als 'erg koppig en nukkig'. 'Het was voor ons moeilijk te achterhalen wat er aan de hand was.' Op de basisschool gaat het bij vlagen goed, dan weer slecht. 'Op dag 1 van groep 1 kwam Finn al thuis met een kras op zijn wang,' vertelt Anton. 'Hij had ruziegemaakt met een klasgenoot, omdat die iets deed wat niet mocht.' Dit blijkt het startschot te zijn van een tien jaar durende rollercoaster. Anton en zijn vrouw Marjan houden goed contact met school en sturen Finn naar therapie in het dorp waar ze wonen. Ook gaat hij naar spraakles en volgt hij een TOM-training (Theory of Mind), die hem sociaal vaardiger moet maken.

 

Naar het speciaal onderwijs

In groep 6 loopt Finn vast. In samenspraak met de basisschool besluiten Anton en Marjan om Finn naar het speciaal onderwijs te sturen. Na een jaar loopt hij ook daar vast, omdat leerkrachten en medeleerlingen last hebben van zijn externaliserend gedrag. Finn heeft een disharmonisch profiel. Verbaal kan hij zich goed redden, maar hij is snel overprikkeld: door andere leerlingen, de leerkracht en de lesstof. Als hij gefrustreerd raakt gooit hij met deuren en spullen en wordt hij agressief.

Als Finn gefrustreerd raakt, gooit hij met deuren en spullen en wordt hij agressief.

Thuis belandt het gezin ook in een crisissituatie. Anton en Marjan kunnen de kinderen geen moment alleen laten. 'Zijn zusjes konden ook het bloed onder zijn nagels vandaan halen,' zegt Marjan. Met zijn tweeën even een wandeling maken zit er niet in, dan vechten de kinderen elkaar de tent uit. Om de beurt proberen de ouders een moment voor zichzelf te pakken en te gaan sporten. Als Finn in groep 8 zit, is er inmiddels een groot team zorgverleners om het gezin heen verzameld, van opvoedkundigen tot jeugdhulpverleners. De ouders opperen dan al om Finn tijdelijk naar een zorgboerderij te laten gaan, maar het behandelteam vindt dat met het oog op de leerplicht geen goed idee. 'Als we dat toen wel hadden gedaan, had hij misschien nooit het huis uit gehoeven. Want daarna is hij verder afgegleden,' vertelt Marjan niet zonder emotie.

 

Wonen bij een pleeggezin

Ze vragen zich af of ze Finn in een instelling moeten plaatsen, maar Marjans broer en schoonzus bieden aan dat Finn wel een tijdje bij hen en hun kinderen kan wonen. Dat gebeurt via een officiële pleegzorg-netwerkplaatsing, vlak voordat Finn naar de brugklas van het speciaal onderwijs gaat. Anton en Marjan kunnen een beetje op adem komen. Ze zien hun zoon om de twee weken, maar houden verder afstand. Finn draait goed mee in het huishouden van zijn oom en tante. 'Ik merkte wel dat ik me heel erg aanpaste aan de rest, want ik wist dat ik niet zo kon doen als thuis,' zegt Finn. 'Ik deed alsof ik bij iemand aan het logeren was, maar dan iets langer.'

 

Onderzoek geeft te weinig houvast

Nu moet er nog een passende onderwijsoplossing komen, want van de pleegouders horen Anton en Marjan vlak voor de herfstvakantie dat Finn wederom niet naar school gaat. Wat er precies aan de hand is weten ze niet, omdat de contacten nu via de pleegouders lopen. Bij een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie wordt een onderzoek gedaan. Is er misschien sprake van een autismespectrumstoornis, heeft Finn taalproblemen of is hij hypersensitief? Anton en Marjan worden bij slechts één gesprek betrokken en dat gaat alleen over Finns jonge jaren. Een onprettige ervaring. 'We hadden het idee dat wij ons verhaal niet kwijt konden en voelden toch een bepaalde druk op onze schouders,' vertelt Anton. Ze willen hun zoon graag weer thuis hebben, maar uit het onderzoek blijkt dat hij getraumatiseerd, beschadigd en slecht gehecht is. Een uitslag waarin Anton en Marjan zich totaal niet herkennen. Omdat terugkeer naar de oude school op dit moment geen optie is en er nog geen ander passend onderwijs is, wordt nu wel besloten om Finn naar een zorgboerderij te sturen.

 

Jeugdconsulent doet consultatieaanvraag bij CCE

Nicole Vermeltfoort, jeugdconsulent bij het wijkteam, doet een consultatieaanvraag bij CCE. Ze ziet de zorgboerderij niet als permanente oplossing. De insteek is passend onderwijs vinden en de uitkomsten van het onderzoek bieden onvoldoende aanknopingspunten voor een schoolkeuze. 'De hoop was dat de pleegzorgplaatsing of nieuwe diagnostiek uit het onderzoek ook op school de gewenste verandering zou brengen, maar dat gebeurde niet. Er was geen duidelijke diagnose. De situatie dreigde vast te lopen, daarom was de hulp van CCE nodig. We hadden behoefte aan nieuwe expertise en objectiviteit.'

Moeder Marjan: 'Gelukkig voelde ik bij het intakegesprek met CCE-coördinator Karin Janssen meteen vertrouwen.'

Moeder Marjan heeft via haar werk ook positieve geluiden over een CCE-consultatie gehoord en grijpt de kans met beide handen aan, al moet ze zich er wel overheen zetten dat ze voor de zoveelste keer haar verhaal moet doen. 'Gelukkig voelde ik bij het intakegesprek met CCE-coördinator Karin Janssen meteen vertrouwen.' Karin schakelt CCE-consulent Pien Dekkers in om de zaak inhoudelijk met Finn en zijn ouders op te pakken, omdat zij een praktijkgerichte aanpak heeft en ervaring met informatieverwerking die anders verloopt. Een andere CCE-consulent maakt op basis van de vele dossierstukken één samenhangend beeld en een leerprofiel: hoe verwerkt Finn informatie en hoe kan hij leren en ontwikkelen? Zijn advies om Finn op een niet-talige manier te laten omgaan met emoties leidt onder meer tot de inzet van psychomotorische therapie, waarmee hij signalen van zijn lichaam, gevoelens en gedragspatronen beter leert herkennen en begrijpen.

 

Huisbezoeken CCE-consulent

Nog voor de zomervakantie pakt Pien de consultatie op. 'Eerst heb ik met jullie meegekeken om jullie te leren kennen,' vertelt Pien in een gesprek met de ouders en Finn. 'Hoe ziet Finns leven eruit? Hoe is het thuis? En ik ben een paar keer bij de zorgboerderij gaan kijken. Mij viel op dat er al veel veranderd was sinds de tijd dat het echt slecht ging.' Ook Nicole ziet bij haar eerste huisbezoek een andere Finn dan die ze uit de dossiers kent. 'Ik zag een leuke, enthousiaste spring-in-‘t-veld. Ik dacht: is dit nou de jongen die het zo moeilijk heeft gehad op school en thuis dat hij een tijdje bij zijn oom en tante heeft gewoond? Al wist ik natuurlijk dat er veel aan vooraf was gegaan.'

 

Op de zorgboerderij

Op de zorgboerderij komt Finn tot bloei. 'Ik had het daar helemaal naar mijn zin,' vertelt Finn. 'Met de koeien en zo.' Voor Nicole is de vraag: wat biedt de zorgboerderij wat het onderwijs hem tot dan toe niet heeft kunnen bieden? Pien ziet dat Finn al een hele ontwikkeling heeft doorgemaakt. 'Ik vond het belangrijk om van daaruit verder te kijken: wat gaat er allemaal al wél goed? De ballast wilde ik uit beeld hebben. Op school had ik ook een gesprek. Daar merkte ik dat de negatieve verhalen van vroeger Finn bleven achtervolgen. Maar als je een nieuwe start wilt maken, moet je beginnen met hoe het nu is.'

 

Ervaringsleren

Dat geeft Anton en Marjan nog meer vertrouwen. 'Ik merkte dat CCE veel kennis en expertise in huis heeft. Alle puzzelstukjes vielen snel op hun plek,' zegt Marjan. Finn zet nog meer stappen uitgaande van: ‘Kies je eigen geluk’ en ‘Nu is nu!’. 'Terwijl ik zelf niet het idee had dat ik er heel erg mee bezig was. Het ging vanzelf,' lacht Finn. 'Dat het vanzelf ging, was juist zo mooi,' stelt Pien. 'Je vond dingen die je wél leuk vond.' Bij een van haar huisbezoeken ziet ze Finn in de weer met een compressor waarmee hij zijn voetbal kan oppompen. 'Hij genoot enorm van het onderzoeken van dat apparaat: hoe werkt het en wat kan ik er allemaal mee? Genieten van het onderzoeken, dat was de kern! Wat ik ook heel waardevol vond, was dat hij het volledige vertrouwen kreeg van zijn ouders om er op eigen houtje mee te mogen experimenteren.'

Passend onderwijs voor Finn

Ook uit het nieuwe leerprofiel van CCE blijkt dat de traditionele manier van lesgeven uit een boekje niet bij Finn past. Hij heeft moeite met de talige kant van het onderwijs. Veel informatie tegelijkertijd krijgen, vindt hij lastig. 'Het moet bij jou eerst even kunnen zakken,' zegt Pien. 'Ja, en ik moet lekker op mijn eigen manier kunnen denken,' zegt Finn. Ervaringsleren, dat is wat bij hem past.

 

Nieuw signaleringsplan

Wat Finn daarnaast helpt is een begeleider die voor hem klaarstaat zonder dat dat er te nadrukkelijk bovenop ligt. 'Op school moest je naar iemand in een kantoortje lopen als je overprikkeld of gefrustreerd raakte,' legt Pien uit. 'Daardoor voelde jij je bijna schuldig, want dan hield je iemand van zijn werk af. Maar bij de begeleiders op de zorgboerderij kon je gewoon kijken of je ging helpen met jam maken, liever toekeek, even wilde praten of juist even niks wilde zeggen. Dat was allemaal goed.' Zijn moeder Marjan beaamt dat Finn met goede begeleiding veel kan. 'Je kunt bij Finn snel ondervangen als het niet goed gaat. Maar dat moet dan wel gebeuren, anders krijgt hij er last van en anderen ook. Als mensen te vaak te laat zijn met ingrijpen, krijgt hij het gevoel dat hij het niet goed doet. Je hoeft niet eens altijd iets te doen, als er maar een achtervang voor hem is. We dachten: als we dat kunnen creëren voor hem, is de kans op succes groter. Toen hebben Anton en ik een nieuw signaleringsplan geschreven.'

CCE-consulent Pien: 'Ik vond dat we Finn en zijn ouders tekort zouden doen als we het bij dat signaleringsplan hadden gehouden.'

Pien helpt dat plan te verfijnen. 'Ik vond dat we Finn en zijn ouders tekort zouden doen als we het bij dat signaleringsplan hadden gehouden. Ik zag ze dingen doen waarvan ik dacht: ja, daar zit het ‘m in.' Bij een van haar huisbezoeken heeft Anton tijdens het afruimen een onderonsje met Finn: 'Wat wil je zo gaan doen?' Finn was aan het helpen en kreeg daar een complimentje voor. 'Dat is iets kleins, maar wel belangrijk,' stelt Pien. 'Je wilt gewaardeerd worden om wat je doet. Tegelijkertijd wil je samen met Finn vooruitkijken hoe de avond eruit gaat zien. Dat soort situaties waarin Finn goed in zijn vel zat hebben we proberen te vangen. Wat is daar nou de rode draad in? Wat moeten we doen zodat je ook lekker in je vel blíjft zitten? En in wat voor omgeving gedij jij goed?'

 

Zelf oplossingen zoeken

'Drukke ruimtes en zelf ook aandacht krijgen, vind ik niet fijn,' legt Finn uit. Met Pien ontdekt hij dat hij altijd de mogelijkheid tot een escape moet hebben. Verder is het belangrijk dat de leerkracht weet wanneer Finn iets te veel wordt en dat Finn dat zelf ook kan aangeven. En dat hij dan bijvoorbeeld even de klas mag uitlopen om de rust op te zoeken. Omdat Finn graag terug wil naar school, experimenteert hij zelf ook met mogelijke oplossingen. 'Als er iets was gebeurd, ging ik kijken: wat had ik niet moeten doen? Dat werkt bij mij goed om alles op een rij te zetten. En ik ging aan mensen vragen: ‘Hé, kun jij mij helpen of weet jij wat ik beter had kunnen doen?’ Toen ging het eigenlijk heel rap.'

 

Veranderingen thuis

Na negen maanden in het pleeggezin komt Finn weer thuis wonen. Daar draaien zijn ouders Anton en Marjan aan verschillende knoppen. 'We hebben hem zelf laten kiezen welke kamer hij wilde,' vertelt Marjan. 'Hij heeft lang op zolder geslapen, maar we hadden beneden ook nog een kamer. De spelcomputer stond eerst in de speelkamer, maar hebben we op zijn kamer gezet. Die is nu alleen voor Finn. We hebben dingen meer gescheiden, waardoor hij veel meer zijn eigen plek heeft.' Tussen Finn en zijn zussen gaat het ook beter. 'Ze zien hem nu echt als grote broer, kijken naar hem op. Ze proberen hem niet meer doelbewust op de kast te krijgen.' Anton en Marjan hebben eindelijk de energie om het huis te verven. 'Dat lukte eerst gewoon niet,' zegt Marjan. 'Nu gaan we met zijn vijven ergens naartoe en hebben een leuke dag. Of we zitten ’s avonds gezellig samen op de bank voor de tv. Dat vind ik van onschatbare waarde. Eerst vluchtte ik het huis uit om bij te tanken.'

 

Naar het praktijkonderwijs

Op een gegeven moment wil Finn graag terug naar school. Zijn ouders zijn daar huiverig voor. Het gaat nu zo goed, dat willen ze vooral zo houden. In eerste instantie denken ze toch weer aan speciaal onderwijs. 'Dat leek de meest logische stap,' zegt jeugdconsulent Nicole. Maar de nieuw beoogde school voor voortgezet speciaal onderwijs hanteert voorwaarden waaraan Finn niet voldoet en heeft een enorme wachtlijst. 'Dat had te maken met afspraken in de regio tussen scholen en het Samenwerkingsverband passend onderwijs.' Dan komt de ggz-consulent van de gemeente met wie Finn ook veel persoonlijke gesprekken heeft gehad op het idee van praktijkonderwijs. Deze consulent heeft goede ervaringen met een specifieke school voor praktijkonderwijs in een nabijgelegen stad en de school werkt al samen met de zorgboerderij. Marjan en Finn gaan op de school kijken. Het is een kleine school en dat voelt meteen goed.

Vader Anton: 'Het was prettig om te horen welke dingen wél goed gingen.'

Afgesproken wordt dat Finn eerst gaat proefdraaien, maar al na de eerste dag voelt hij zelf dat hij hier op zijn plek is. 'Hij kon meteen meedoen in het ritme van de klas. Dat was ideaal,' zegt Pien. Tussendoor ging hij nog naar de zorgboerderij. 'Daar dachten ze mee over wat goed was voor Finn. Of hij nu twee, drie of vier dagen wilde komen, het was allemaal goed.' Op de praktijkschool krijgt Finn les in groen, metaal, hout, zorg, economie en koken. Binnenkort moet hij een richting kiezen. 'Ik denk dat ik voor de techniek ga,' zegt hij glunderend.

De namen van Finn en zijn ouders zijn gefingeerd om hun privacy te beschermen.

Tekst: Muriël Kleisterlee

Wat heeft gewerkt?

Moeder Marjan: 'Toen CCE betrokken werd, zijn we met alle betrokkenen om tafel gegaan en lukte het wel om dezelfde kant op te gaan. Dat was heel fijn.'

CCE-consulent Pien Dekkers: 'Ik vond het mooi dat iedereen zijn eigen ideeën meebracht en we die allemaal naast elkaar hebben gelegd ter afweging. Misschien kiezen we ergens uiteindelijk niet voor, maar we laten het wel allemaal de revue passeren.'

Vader Anton: 'Bij de instelling die het onderzoek deed, werd er al snel met de vinger naar ons gewezen. Het was prettig om van Pien te horen welke dingen wél goed gingen.'

Ervaringsleren past bij FinnMarjan: 'Finn kreeg een big smile op zijn gezicht toen hij hoorde dat hij thuis mocht komen wonen. Dat was voor alle zorgverleners het teken dat het goed zat.'

Finn: 'Het zat in de hulp die ik kreeg en de tips. Ik kreeg er steeds meer vertrouwen in. De gesprekken met mensen die ik best al wel goed kende, hielpen ook. Openstaan voor dingen, luisteren, proberen. En als het niet lukt, dan lukt het niet!'

Pien: 'Dat experimenteren goed bij Finn past, was een mooie ontdekking. Als je experimenteert, dan weet je wat er gebeurt en of het iets is. En Finn mocht bij de gesprekken altijd op een afstandje meeluisteren. Als hij wilde kon hij aansluiten, maar het hoefde niet. Op het eind hoorden en zagen we hem steeds vaker.'

Jeugdconsulent Nicole Vermeltfoort: 'Er is eerst goed gekeken naar wie Finn is en welke voorwaarden er nodig waren voor hem om aan onderwijs deel te kunnen nemen. Ook timing was hierin essentieel. Toen dit duidelijk was, is er gekeken wat passend is. Er is dus erg vraaggericht gewerkt.'

CCE-coördinator Karin Janssen: 'De actieve rol van Nicole is cruciaal geweest. Als een bepaald spoor doodliep nam ze met het team de verantwoordelijkheid: we houden vol en zoeken naar een andere mogelijkheid. Met elkaar het proces aangaan en vertrouwen opbouwen speelt minstens zo’n grote rol om iets vlot te kunnen trekken als het inbrengen van inhoudelijke deskundigheid. Dat kan heel moeilijk zijn, omdat je als gemeente bijvoorbeeld niet over het onderwijs gaat. Dus moet je in een samenwerking opereren. Dat is lastig, want overal zijn andere afspraken en regels. Je moet dus op verschillende borden schaken. Als dat lukt, grijpen de radartjes in elkaar en krijg je positieve beweging.'