Toen ik in 2009 als bestuurder startte bij CCE, trof ik een groep heel gedreven professionals aan. Volledig toegewijd aan hun opdracht: het voorkomen en vlottrekken van vastlopende situaties met probleemgedrag. Er werden goede dingen gedaan, mooie resultaten bereikt. Ook toen al. Mijn rol als bestuurder ving aan op de dag dat de vijf regionale CCE’s en het landelijk bureau juridisch één organisatie werden. Die vijf regio’s hadden ieder hun eigen visie en werkwijze ontwikkeld en waren het onderling vaak oneens, maar men déélde een diepgevoelde afkeer van alles wat naar protocollen zou kunnen ruiken. Er was een begin gemaakt met het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op consultaties en expertisemanagement. Dat was lastig. Men wist heel goed dat er meer afstemming en gezamenlijkheid nodig was, maar diep in hun hart waren de regionale teams liever op zichzelf gebleven. Die spanning tussen autonomie en samen optrekken was destijds levensgroot aanwezig in de organisatie. Met vallen en opstaan hebben we daar een weg in gevonden.
Een memorabele situatie
Wat mij het meest is bijgebleven van de afgelopen zestien jaar? Ha, daar vraag je me wat. Er is veel gebeurd en ik heb een geheugen als een ijzeren pot. Ik zou je urenlang kunnen doorzagen over wat we hier allemaal mee hebben gemaakt. Maar dat is misschien meer iets voor mijn memoires in romanvorm, die ik vermoedelijk nooit zal schrijven. De situatie van de jongeman die begin 2011 in het nieuws kwam staat voor mij symbool voor alles wat we destijds nog te ontwikkelen hadden.
Op 19 januari 2011 zond de EO beelden van hem uit, waarop te zien was dat hij – ondanks de betrokkenheid van CCE, destijds al een paar jaar terug – hele dagen zat opgesloten, al maandenlang. Zonder reëel perspectief op een beter leven. Hij kwam sporadisch buiten en dagbesteding ontbrak nagenoeg. Want hij was een grote sterke jonge vent met een lichte verstandelijke beperking, die op onverwachte momenten gevaarlijk kon uithalen. Zijn zorgverleners hadden al zoveel geprobeerd en meegemaakt met deze jongen; zij zagen geen alternatief. Ook zij hadden het gevoel met de rug tegen de muur te staan.
Maar dat beeld van deze jongen, met een goed uiterlijk en ook verbaal best sterk, opgesloten en vastgeklikt aan de muur…? Het verhaal stond in alle kranten en zijn moeder kwam op tv. De staatssecretaris werd naar de kamer geroepen om uitleg te geven. En er kwam een landelijke taskforce die moest regelen dat dit nooit meer zou gebeuren. Cliëntenorganisaties en sommige zorgbestuurders riepen dat CCE tekort was geschoten en had moeten opstaan, een rode lijn had moeten trekken, perspectief had moeten bieden.
Geleerde lessen
Al met al was het een pijnlijke situatie. In de eerste plaats en vooral voor alle direct betrokkenen, maar toch ook wel voor CCE en voor mij als bestuurder. Maar nog veel méér dan dat was het erg léérzaam!
We leerden dat we moeten kunnen uitleggen hoe we naar oorzaken en in standhoudende factoren van probleemgedrag kijken. En naar vrijheidsbeperkende maatregelen. Daar hadden we heldere taal voor nodig. Rake woorden, die een kapstok vormden voor het verdere gesprek. Kernpunt was en is dat CCE probleemgedrag niet beschouwt als een kenmerk van een persoon, maar als het resultaat van de wisselwerking tussen een kwetsbaar mens en zijn omgeving. Een omgeving die, om welke reden dan ook, de aansluiting niet kan vinden. Dat vraagt om het blijven uitpluizen en stap voor stap verbeteren van die wisselwerking. Onvrijwillige zorg past daar niet bij. Moet daarom altijd zo kort als mogelijk worden ingezet, zo licht als mogelijk en altijd gericht op afbouwen. En dan nog alleen als er niks anders mogelijk is.
Breed, meervoudig en specifiek kijken
Binnen CCE hadden we vaak genoeg gezien wat er allemaal meespeelt in de interactie tussen de cliënt en zijn omgeving. Dat gaat om een lange reeks ongelijksoortige factoren die onderling op elkaar inwerken. Niet alleen om feitelijke zaken als ziekte, trauma of wat de cliënt kan en aankan; ook de eigen manier van kijken van alle betrokkenen speelt een rol. Verschillen in visie, normen en waarden, belangen werken door in hoe er op de cliënt wordt gereageerd. Net als de interacties tussen familie, zorgverleners, medecliënten en anderen. Het gaat om hoe deze mensen met elkaar omgaan en hoe hun gedrag invloed heeft op de cliënt en vice versa. Ook de ruimtelijke omgeving doet er toe, net als de kennis, samenwerking en ondersteuning binnen zorgteams. Pas als je, liefst in samenspraak met alle betrokkenen, zicht hebt gekregen op hoe dat allemaal in elkaar zit, voor deze specifieke persoon in déze omgeving en met déze geschiedenis, kan stap voor stap een gezamenlijke aanpak worden ontwikkeld die helpt.
Dit noemen we ‘breed, meervoudig en specifiek kijken’. Deze leidende principes zijn destijds uitgewerkt en zorgvuldig opgeschreven voor de taskforce van VWS, maar ook intern gedeeld en getoetst met onze consulenten. En nu veertien jaar later zijn dat nog steeds uiterst relevante, richtinggevende en centrale begrippen in ons werk. En een toetssteen voor alles wat we doen als CCE.
Complexiteit vraagt een eigen aanpak
Snappen waar probleemgedrag vandaan komt is belangrijk, maar voor ons werk niet genoeg. Voor het vlottreken van vastlopende situaties is meer nodig dan dat. Breed, meervoudig en specifiek kijken gaat over omgaan met complexiteit. ‘Complexiteit heeft een imagoprobleem’ hoorde ik destijds een hoogleraar zeggen. Sorry, ik weet zijn naam niet meer, mijn geheugen is wel goed, maar ook slordig. Inmiddels zou je kunnen zeggen dat complexiteit juist in de mode is, maar in mijn eerste jaren bij CCE was dat beslist niet het geval. Alles wat niet wetenschappelijk was aangetoond volgens een randomized controlled trial diende toen gewantrouwd te worden, zo leek het wel. Maar waar sprake is van een lange reeks ongelijksoortige factoren die onderling op elkaar inwerken, voor iedere probleemsituatie anders, is zo’n klassieke onderzoeksopzet niet goed mogelijk. In zo’n complexe probleemsituatie kun je ook niet vooraf een plan van aanpak maken dat iedereen van a naar b brengt, alsof je een brug bouwt over een rivier. We zoeken stap voor stap en met alle soorten kennis en expertise aan boord, naar de verbetering die op dat moment en in die situatie het best denkbaar is. En dan kun je achteraf misschien iets zeggen over wat helpende interventies waren.
Behalve de professionele expertise, van de eigen zorgverleners, op maat aangevuld met die van onze consulenten, is ook de ervaringskennis van verwanten en mantelzorgers essentieel voor het welslagen van ons werk. Het hanteerbaar maken van een complexe situatie vraagt om het bij elkaar brengen van alle perspectieven. Dat vraagt om gezamenlijkheid, om verbinding en nabijheid.
Een paar jaar geleden legde een jonge ambtenaar mij haarfijn uit hoe dat zat met probleemgedrag. Kennelijk is dit gedachtengoed inmiddels wijdverspreid. Mooi toch!
Inmiddels wordt het woord complexiteit erg vaak gebruikt, misschien wel te vaak. Alsof je je daarmee kunt onderscheiden, zo lijkt het soms. Liever zou je zien dat men overal op de werkvloer echt iets van die complexiteit omarmt, ondersteund door management en bestuur. Het woord complex zou je dan niet willen gebruiken om je te onderscheiden, maar juist als aanzet tot een gezamenlijke lerende houding.
"Complexiteit zou je op elke werkvloer moeten omarmen, ondersteund door management en bestuur. Niet als iets om je mee te onderscheiden, maar als basis voor een gezamenlijke lerende houding."
Nog een wereld te winnen
Als je me vraagt naar de rode draad in de afgelopen periode dan kom ik uit op het alles overheersende gevoel dat CCE een organisatie is met bijna oneindig veel ideeën en mogelijkheden om verder te groeien. Niet in de zin van steeds groter worden, maar groeien als in: steeds gerichter, steeds scherper adresseren waar het om gaat. Steeds nieuwe en aansprekende taal en vormen vinden om, puttend uit onze rijke praktijkervaring, patronen te benoemen die leiden tot vastlopende situaties met probleemgedrag of dit in stand houden. En interventies onderscheiden die dit kunnen doorbreken en voorkomen. Een en ander is mooi beschreven in het onderzoekverslag Bewegen bij Probleemgedrag en in het onderzoek naar thema’s en patronen in consultaties in de ggz. Dat soort onderzoek doen we niet als CCE alleen, maar steeds in samenspraak met andere partijen, die net als wij proberen de expertise naar de cliënt te brengen in plaats van andersom. Dat vinden we belangrijk bij CCE en hier is echt nog een wereld te winnen! Om daar steeds een stap verder in te komen zal CCE zich stelselmatig moeten blijven vernieuwen en verbeteren. Rolvast, maar ook: luisterend naar anderen, in samenspraak met hen, met oog voor een zich voortdurend veranderende context.
Borgen én vernieuwen
Want een ander blijvend vraagstuk is hoe je de CCE-organisatie en het netwerk van consulenten zó inricht dat de reeds bestaande expertise goed is geborgd en we tegelijkertijd ruimte blijven maken voor het bevragen, aanscherpen en dóórontwikkelen daarvan. Alles kan altijd beter en daar blijven we aan werken. Maar CCE beschikt over een set goed doorleefde en praktisch vertaalde uitgangspunten. Professionals die weten wat ze doen en waar ze voor staan. Die gezamenlijke bagage biedt richting en houvast. En juist dát schept de ruimte om nieuwsgierig te blijven en ons samen met anderen te blijven ontwikkelen.
Onze omgeving ziet er iedere paar jaar weer anders uit, een moving target. Zo ziet consultaties doen er de laatste jaren echt anders uit dan voorheen nu we met steeds wisselend samengestelde zorgteams samenwerken en mantelzorgers een steeds grotere rol krijgen. Het ontstaan van de kennisnetwerken voor laag-volume-hoog-complex doelgroepen heeft nieuwe samenwerkingspartners opgeleverd. CCE heeft laten zien daar op in te kunnen spelen en op steeds weer nieuwe manieren bij te dragen aan het voorkomen en vlottrekken van probleemsituaties in de zorg. Ook de beoogde regionalisering van de zorg, in samenwerking met het sociaal domein, zal invloed hebben op onze manier van werken en samenwerken. En net als iedereen zijn we op dit moment aan het onderzoeken wat AI voor ons werk kan betekenen. Hoe mooi zal het zijn als we daarmee in onze veelal verhalende dossiers op zoek kunnen naar patronen in de bijzondere vraagstukken die overal vandaan bij ons binnenkomen!
“Onze gezamenlijke uitgangspunten bieden richting en houvast – en juist dát schept de ruimte om nieuwsgierig te blijven en ons samen met anderen te blijven ontwikkelen."
Nieuwsgierig blijven
Ik ben mij er 16 jaar lang bewust van geweest hoe bijzonder het was om voor CCE te werken. De combinatie van een rijke praktijkervaring en ruimte voor reflectie, onderzoek en kennis delen is goud waard. Net als de mogelijkheid om te leren van de overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende deelsectoren in de zorg. Kennelijk heb ik ergens een soort antropologen-gen, want ik blijf dat razend interessant vinden. Dat heeft een intellectuele kant, het zoeken naar de juiste woorden en concepten, daar houd ik van. Maar er is ook die andere kant. De noodzaak aangesloten te blijven, te luisteren, uit te nodigen en ook echt uitnodigend zijn. Ook als je er zelf diametraal anders tegen aan kijkt. Het is noodzaak nieuwgierig te blijven naar wat anderen zien en meemaken. Intern, naar de ervaringen van de professionals en toezichthouders. Extern, naar de blik van zorgaanbieders en beleidsmakers. Proberen steeds in de schoenen van anderen te gaan staan, al die perspectieven bij elkaar brengen, maar dan toch tot een voor iedereen min of meer navolgbare koers komen, waar je zelf als bestuurder ook echt voor kunt gaan staan. Dat leidt iedere dag tot nieuwe ontdekkingen, het leukste wat er is. Wat ik zeker zal missen is het samen optrekken met collega’s, die echte experts zijn in de hiervoor geschetste aanpak. Het gevoel samen met hen ons deeltje van de wereld steeds beter te leren begrijpen en met elkaar de klus te klaren.
Mijn plannen voor de toekomst? Dat zijn er best veel. Ik doe nog een aantal dingen die lijken op wat ik nu doe. In de sfeer van toezicht houden en besturen. Verder coach ik een handvol mensen in hun rol als (aankomend) manager. Daarnaast reken ik op meer tijd voor de tuin, boeken en kranten, sport, vrienden en familie. Samen op stap gaan, reisjes maken. Dan is er nog iets met zingen en muziek maken, vogels ringen. En nog heel veel andere plannen, maar daar wacht ik nog even mee. Ik wil ook graag in een andere state of mind komen, niet heel de tijd efficiënt hoeven doen. Heerlijk lijkt me dat. Een nieuwe balans vinden tussen werk en al het andere… Ha! Dat lijkt me een complex vraagstuk op zich!
Zielsdankbaar
Al die jaren samen optrekken…! Met de CCE-collega’s, mijn raad van toezicht, consulenten, cliëntenorganisaties, zorgbestuurders en andere netwerkpartners, ook in de wereld van onderwijs en wetenschap, de mensen bij VWS die ons werk mogelijk hebben gemaakt. Samen hebben we mooie dingen kunnen doen, voor mij was dat bijzonder en van grote waarde. Ik ben daar zielsdankbaar voor en wens iedereen succes met het vervolg: er is nog zoveel te doen!