Tot nu toe is er weinig kennis beschikbaar over 1:1 zorg in Nederland. Er bestaan uiteenlopende meningen over de positieve en negatieve gevolgen van deze zorgvorm. Sommige professionals en betrokkenen zien de positieve kanten zoals toegenomen rust en veiligheid voor zowel cliënten als zorgverleners. Anderen maken zich zorgen over mogelijk verlies van autonomie, sociale isolatie en het ontstaan van rigide zorgstructuren die meer beperkend dan ondersteunend werken.
Deze discussie wordt nog ingewikkelder door de huidige uitdagingen in de zorgpraktijk, zoals personeelskrapte, toegenomen aandacht voor het verminderen van onvrijwillige zorg en het streven naar meer participatie van mensen met een verstandelijke beperking in de samenleving. In dit spanningsveld kwam de behoefte naar voren om beter te begrijpen hoe en wanneer 1:1 zorg wordt ingezet, wat de overwegingen daarbij zijn en welke impact dit heeft op alle betrokkenen.
Dit onderzoek biedt voor het eerst meer inzicht in deze complexe zorgpraktijk. Er is onderzocht wanneer en waarom 1:1 zorg wordt gestart, wat de impact is voor cliënten en zorgverleners en onder welke omstandigheden deze zorg weer kan worden afgebouwd of omgezet naar minder intensieve vormen van ondersteuning. Het onderzoek is uitgevoerd door LUBEC Universiteit Leiden, Ipse de Bruggen en Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE).