Veerkracht
Nienke concludeert dat er belangrijke overeenkomsten zijn tussen de impact van agressie op medewerkers en cliënten. Beide groepen ervaren angst en boosheid en hebben het gevoel dat ze altijd op scherp moeten staan. Ze lopen het risico om getraumatiseerd te raken. Toch is er volgens Barbara ook een belangrijk verschil: "Medewerkers fietsen aan het eind van de dag weer naar hun veilige huis. Zij kunnen zich onttrekken aan het leven in de kliniek en hebben meer regie en meer manieren om voor zichzelf te zorgen. Cliënten blijven in de kliniek en blijven dus in die sfeer."
Maar een volledige afstand lukt ook niet, nuanceert Nienke. "Dat heb ik al, als kantoormedewerker in een kliniek. Er zijn zoveel triggers die je herkent en meeneemt in je dagelijks leven. Je maakt dus andere keuzes om ontspanning te zoeken. Ik hoef geen spannende films met moord en doodslag te kijken als ik ‘s avonds thuis zit." Barbara herkent dit en geeft aan eerder kwetsbaarder te zijn geworden door haar werk dan weerbaarder. "Het stapelt. De suïcides die ik in mijn werk als verpleegkundige meemaakte deden elke keer meer pijn. En bij medewerkers in de tbs-kliniek kijkt vervolgens ook nog eens de buitenwereld mee of zij de risicotaxaties wel goed doen en of er geen incidenten gebeuren. Dat is echt pittig."
Voor CCE analyseerde Barbara driehonderd consultaties in de geestelijke gezondheidszorg. "We vonden natuurlijke reacties van teams die het aanhoudende en ingewikkelde gedrag van cliënten versterken." Vanuit dat onderzoek weet Barbara dat medewerkers de neiging hebben om bijvoorbeeld weg te stappen van agressie. "Want dat is eng en spannend. Maar daardoor laat je de cliënt nog meer aan zijn eigen wereld over. Het risico op agressie als er wel weer contact is, is dan alleen maar groter."
Om deze patronen te doorbreken ontwikkelde het onderzoeksteam werkvormen die tijdens intervisie gebruikt kunnen worden. Barbara geeft een voorbeeld. "Welke steunbronnen zet je zelf in als je in een ingewikkelde situatie terechtkomt? En als je dan weet dat bij jouw cliënt driekwart van die hulpbronnen wegvalt, zoals financiële middelen, sociale steun en gezonde copingvaardigheden, is het gedrag dan nog steeds zo onlogisch of is het dan beter te begrijpen? En wat betekent dat dan voor hoe je je ertoe verhoudt?"
Nienke en Barbara zijn het erover eens: de veerkracht van personeel en een goed werkklimaat moeten grote prioriteit krijgen van het management om agressie-incidenten te voorkomen en hier goed mee om te kunnen gaan. "Het zou helpen als medewerkers getraind worden in het herkennen van micro-agressie", zegt Nienke naar aanleiding van haar onderzoek. "Daarnaast is het belangrijk dat er meer aandacht komt voor de gevolgen van agressie op mede-cliënten en medewerkers, want de kans op (her)traumatisering is aanwezig."
Een van de eerste inzichten van Nienke’s onderzoek was dat verbale agressie op de afdeling voor civielrechtelijke titels veel hoger is dan die op afdelingen voor strafrechtelijke titels. "Dat is geen baanbrekend inzicht. Medewerkers weten dat heus wel. Maar het was zo’n enorme erkenning voor hen. Nee, ze beelden het zich niet in. Deze informatie kunnen ze goed gebruiken in hun werk. Hoe meer patronen je ziet, hoe specifieker je beleid kan voeren en kan inspelen op het gedrag van mensen. En hoe veiliger forensische klinieken worden voor medewerkers en cliënten."
Wat daarbij heel helpend kan zijn, zijn de werkvormen voor intervisie die Barbara tijdens haar onderzoek ontwikkelde, geeft Nienke aan. "Daar ga ik me in verdiepen!" Op haar beurt geeft Barbara aan dat het onderzoek van Nienke maar weer eens duidelijk maakt hoe kwetsbaar de mensen die in een tbs-kliniek verblijven zijn. "Maar ook de medewerkers. Dus de oproep aan iedereen om echt meer te investeren in deskundigheidsbevordering, vooral ook binnen de opleidingen. Want dat er binnen de opleidingen voor verpleegkundigen en agogen zo weinig aandacht is voor leertherapie en intervisie, vind ik echt een onderwaardering."
Tekst: Ronella Bleijenburg