Laatst was ik op bezoek bij een grote zorginstelling. Ik stond even te wachten in de hal en onder de enorme kerstboom raakte ik in gesprek met een begeleider. Ze vroeg wie ik was en moest een beetje zuchten toen ik vertelde wat mijn functie was bij CCE. Zij bleek behalve begeleider ook een kritisch OR-lid te zijn, dat bestuurders associeerde met jaarplannen. Hoewel ze het belang van een heldere koers onderkende en onderschreef, was ze ook kritisch. “Het zijn vast vaak goede plannen, maar ik kan er niet altijd uit opmaken hoe dat ons op de werkvloer gaat helpen. Er is vaak spanning op de groepen; ook tussen het team en verwanten. En als een cliënt wordt overgeplaatst waar het helemaal niet goed mee gaat, ben je opgelucht, maar het voelt toch ook als falen. Dát zijn onderwerpen die ik nou eens graag zou bespreken met onze bestuurder.”
De impact van overplaatsingen is enorm
Ik herkende haar verzuchting. Want die spanning zien wij in onze consultaties natuurlijk vaak terug. In vastgelopen situaties lijkt overplaatsing in sommige gevallen de enige uitweg. Meestal na een lange periode waarin het team al heel veel heeft geprobeerd. Alle inspanningen ten spijt wordt een verhuizing van de cliënt naar een andere plek gezien als de enige optie. Een droevige constatering. Allereerst natuurlijk voor de cliënt zelf die, soms al voor de zoveelste keer als een kat in een vreemd pakhuis, ergens anders opnieuw zijn draai moet zien te vinden. Kan hij of zij daar wel zichzelf zijn zonder in de problemen te komen? Lukt het de familie om vertrouwen te stellen in weer een nieuw team? Kunnen nieuwe begeleiders de aansluiting vinden en begrijpen wat er nodig is? Dat wordt na iedere mislukking voor iedereen weer een beetje moeilijker.
Roep hulp in als de situatie dreigt vast te lopen
In de afgelopen jaren is er gelukkig steeds meer aandacht gekomen voor de nadelige gevolgen van het alsmaar overplaatsen van cliënten. Én voor het belang van ondersteuning van teams bij het voorkomen ervan. Dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat er crisis- en ondersteuningsteams (COT) zijn opgericht. Ook in CCE-consultaties trekken we samen op met het team. Om een vastlopende situatie weer vlot te trekken en bijvoorbeeld overplaatsing te voorkomen, is het belangrijk om op tijd aan de bel te trekken. Vraag dus collega’s, professionals van een andere groep of andere zorgaanbieders om mee te denken als je signaleert dat de cliënt en zijn omgeving in een negatieve spiraal terecht zijn gekomen. Schakel een COT in of vraag CCE voor een consultatie.
De volle breedte van het team
Want ook wij zijn als dat nodig is graag een tijdelijke, kleine schakel binnen het team. En als ik spreek over het team, dan bedoel ik dat in de breedste zin van het woord: iedereen die betrokken is rond de zorg van de cliënt. Van de collega-begeleiders die heel goed weten hoe hard je elkaar nodig hebt tot de medewerker facilitaire dienstverlening, die noodzakelijke reparaties of schoonmaak in de woning snel doorvoert als begeleiders dat vragen. En van de manager en de orthopedagoog die samen met het team onderzoeken waar het stokt en wat er nodig is, tot de familie die zich uitgenodigd voelt om mee te denken en eigen ervaring in te brengen. Maar ook de bestuurder die met alle lagen in de organisatie in gesprek gaat over wat goede voorbeelden zijn en wat daar in de organisatie van te leren valt. Zo is iedereen op zijn of haar eigen manier lid van dat brede team. Wat zou het mooi zijn als we met elkaar, met dit brede team, overplaatsingen uit onmacht vaker zouden kunnen voorkomen.
Solidariteit houdt teams op de been
Terug naar de begeleider in de OR, die ik al eerder citeerde. Ik vroeg haar wat zij nodig had om haar werk goed te kunnen doen. Ze antwoordde: “De solidariteit die ik voel met cliënten, met collega’s, mijn leidinggevende én met familieleden. We staan er allemaal samen in. Er zit niks anders op dan met elkaar het gesprek te voeren en te proberen om van elke dag een betere te maken, voor elkaar en voor de cliënt.” Dat raakte mij zeer. Laten we dat gevoel van solidariteit koesteren, voeden en ondersteunen. Binnen het team van familie, zorgprofessionals, managers en bestuurders. En zelfs nog breder: zorgkantoren, kenniscentra en beleidsmakers. Iedereen vanuit zijn eigen rol, met oprechte aandacht en oog voor wat er goed gaat, voor wat er nodig is en voor wat helpt. Allemaal met de focus op ‘veilige grond’ voor de cliënt, zijn verwanten en zijn zorgverleners.
Op die manier is het team pas echt compleet!