Net als bij ander ernstig en aanhoudend probleemgedrag, is het ook bij zelfverwonding belangrijk om op zoek te gaan naar oorzaken. Die kunnen heel verschillend zijn en vaak is sprake van meerdere oorzaken. Deze oorzaken kunnen te maken hebben met de leergeschiedenis van de persoon, de interacties met de sociale omgeving, en met ziekten en aandoeningen van de persoon. Voor sommige van deze oorzaken geldt dat (psycho)farmaca een bijdrage kunnen leveren aan de verbetering van de situatie.
Effect van psychofarmaca
Er zijn veel soorten psychofarmaca die worden ingezet bij ernstig en aanhoudend zelfverwondend gedrag. Tot op heden is er geen overtuigend wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid van één van deze middelen. Sommige anti-psychotica lijken wel tot vermindering van zelfverwonding te leiden, maar dit effect wordt vooral toegeschreven aan het versuffende effect van deze medicatie. Ook benzodiazepinen kunnen door het verminderen van angst soms leiden tot minder zelfverwondend gedrag. Maar het verslavend effect van deze medicijnen maakt deze interventie op langere termijn ongeschikt.
Naltrexon is het enige medicijn dat wetenschappelijk gezien relatief goed is onderzocht. Maar uiteindelijk geldt voor dit medicijn ook dat de werkzaamheid bij zelfverwonding niet overtuigend wordt aangetoond (referentie).
In deze tabel staan psychofarmaca en (on- en off-label) werkingen en bijwerkingen.
Psychofarmaca bij zelfverwonding in de praktijk
Ook al is er vrijwel geen direct effect van psychofarmaca op zelfverwondend gedrag, het tijdelijk off-label gebruik, kan in sommige situaties toch nuttig zijn.
Daarvoor is het belangrijk een hypothese te hebben over het ontstaan van het zelfverwondend gedrag (Idiografische theorie). Als het vermoeden bestaat dat bijvoorbeeld een depressie of andere stemmingsproblemen een rol spelen in het ontstaan van de zelfverwonding, dan kan antidepressiva worden uitgeprobeerd. Het zelfde geldt voor andere psychiatrische, maar ook somatische ziekten.
Wanneer psychofarmaca worden toegediend, is het van belang een aantal zaken aandacht te geven.
Monitoring psychofarmaca bij zelfverwonding
Psychofarmaca kunnen gewenste en ongewenste effecten hebben op het zelfverwondend gedrag, op het psychologisch functioneren en op ander gedrag. Begin daarom met het vastleggen van de basiswaarden om zo gewenste en ongewenste effecten te kunnen monitoren. Omdat mensen met een verstandelijke beperking door onderliggende medische en genetische oorzaken en door een ongezondere levensstijl als gevolg van weinig bewegen en ongezonde voeding, vaker gevoeliger zijn voor ongewenste effecten van medicatie, is het belangrijk deze goed te monitoren en zo nodig de medicatie aan te passen. Zie voor veelvoorkomende bijwerkingen de bovenstaande tabel.