In een college schetst professor Rispens een wetenschappelijk kader voor het gesprek met de Hollandse Meesters dat later zou volgen. In het college bespreekt hij twee wetenschappelijke tradities: de empirisch-analytische traditie en de interpretatieve traditie, en plaatst de Hollandse Meesters in (een van) die tradities. Tevens gaat hij in op de relatie tussen de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking enerzijds en wetenschappelijk onderzoek anderzijds.