Johanna is 95 jaar. Sinds zes jaar woont ze in een verpleeghuis. De laatste tijd schreeuwt en zingt ze de hele dag door. Ze beweegt constant in haar stoel. ’s Nachts is ze onrustig. Ze wordt vaak roepend wakker. De zogenoemde 'zweedse band' - of onrustband - wordt ’s nachts en overdag gebruikt om te voorkomen dat ze valt. Ze is oververmoeid, put zichzelf uit. Medebewoners hebben last van haar en de verzorgenden voelen zich schuldig dat zij Johanna in haar vrijheid moeten beperken. De frustratie groeit.
Twee zaken zijn belangrijk in deze situatie. Johanna heeft dementie waardoor zij te maken heeft met allerlei beperkingen. Daarnaast zijn ook de verwachtingen en daarbij horende reacties van het team van verzorgenden een bepalende factor. De casus 'Het zingen van Johanna' geeft een beeld van de situatie, de beeldvorming, de gekozen interventies en de behaalde resultaten.