Overslaan en naar de inhoud gaan

Drie werkvormen bij 'Bewegen bij probleemgedrag' in consultaties

Bij het model ‘Bewegen bij probleemgedrag’ horen zeven werkvormen die CCE en zorgprofessionals in consultaties en Meerzorg-ontwikkeltrajecten èn daarbuiten, kunnen inzetten om breder naar de context van probleemgedrag te kijken. CCE-coördinator Nelleke Sikking was betrokken bij de ontwikkeling van drie van deze werkvormen: contextverdieping, veranderdialoog en kantelmomenten, ook wel waarderende evaluatie genoemd. “Met de werkvormen krijg je een team in actie. Je neemt iedereen stap voor stap mee in wat je gaat doen en in wat dat van het team vraagt”, vertelt Nelleke.

 

Contextverdieping

De contextverdieping is één van de werkvormen waarmee je breed kijkt naar wat er in de context van een cliënt speelt. In de werkvorm volg je een aantal stappen.

Nelleke: “In een contextverdieping kijk je samen naar alle mogelijke verklaringen en oorzaken, die maken dat het in een situatie gaat zoals het gaat. Door de veelheid aan betrokkenen en de veelheid aan mogelijke verklaringen die je inventariseert in deze werkvorm, krijg je een steeds beter en breder beeld van de hele context.

“Als je aan de slag gaat met contextverdieping beschrijft de inbrenger eerst een betekenisvolle gebeurtenis en vullen andere betrokkenen daar waar nodig aan. Vervolgens kun je de tweede stap zetten: het stellen van de onderzoeksvraag. Wat willen we hier verklaren en zijn we het daar ook allemaal over eens? De laatste stap is het selecteren van de meest krachtige verklaringen en daar het gesprek over aangaan met elkaar. We kijken gezamenlijk naar eventuele patronen of samenhangen die we zien en proberen met elkaar een zo compleet mogelijk beeld van de situatie te schetsen.

 

Veranderdialoog

Een andere werkvorm is de veranderdialoog. Deze werkvorm is geschikt als zorgprofessionals een verandering in gang willen zetten. Ook als je merkt dat er over bepaalde zaken niet gesproken lijkt te mogen worden, kun je deze werkvorm inzetten. Je zoomt met de veranderdialoog in op de behoeftes van alle betrokken en zoekt uit wat iets nou zo ingewikkeld maakt. De veranderdialoog bestaat uit acht stappen.

Nelleke heeft de veranderdialoog gebruikt in een casus rond een verstandelijk beperkte vrouw voor wie een consultatietraject was gestart. “Het leek alsof het team wat aan de oppervlakte bleef bij het kijken naar de situatie en de context van de vrouw. De betrokken consulent en ik hadden het vermoeden dat er winst zou kunnen zitten in het dieper graven en breder kijken naar de situatie van de vrouw. Elk teamlid dacht na over wat in de situatie het meest ingewikkeld was en schreef dat op. Daarna kon iedereen verhelderende vragen stellen, zonder oordeel of discussie. Vervolgens ging het gesprek over wat hen het meest raakte in hetgeen de anderen presenteerden. In deze specifieke consultatie werd duidelijk dat niet alleen de cliënt, maar ook het team ontregeld werd door de context en zagen de manager en de orthopedagoog verbeterkansen die ze ook oppakten.”

“De ervaring leert dat teams enthousiast worden van de inzet van werkvormen. Je kunt weliswaar niet voorspellen wát er uit de gesprekken komt, maar je kunt er wel zeker van zijn dát er iets waardevols uitkomt."

Kantelmomenten

De derde werkvorm waar Nelleke een toelichting op geeft is ‘Kantelmomenten’, ook wel ‘waarderende evaluatie’ genoemd. Dit is een werkvorm waarbij je met alle betrokkenen rond de cliënt op zoek gaat naar momenten waarop de situatie van een cliënt ten positieve veranderde. Deelnemers geven aan op een lijn wanneer ze betrokken zijn geraakt bij een cliënt en gedurende die periode van betrokkenheid kantelmomenten zijn geweest waarop een vastlopende situatie weer vlot getrokken werd.

Nelleke: “Bij het verzamelen van kantelmomenten helpt het om dat in beeld te brengen door bijvoorbeeld post-its aan een waslijn te hangen. Het gaat om het uiten van een persoonlijke observatie en het herkennen van mooie elementen. Als je die in die lijn zet, geeft dat een tijdsbesef. Je ziet hoeveel je allemaal al samen voor elkaar hebt gekregen. Niet iedereen ziet hetzelfde kantelmoment. Die verschillen mogen er zijn en daar voer je het gesprek over.”

 

Oefening baart kunst

“Een werkvorm inzetten kost tijd. Bereid het goed voor met de gedragskundige en/of de manager”, adviseert Nelleke. “De ervaring leert dat teams enthousiast worden van de inzet van werkvormen. Je kunt weliswaar niet voorspellen wát er uit de gesprekken komt, maar je kunt er wel zeker van zijn dát er iets waardevols uitkomt; informatie waarmee je samen verder kunt.“ “Bedenk,” zo vervolgt ze, “oefening baart kunst. Door regelmatig een werkvorm in te zetten zal je zien dat mensen andere of nieuwe inzichten krijgen en energie ervaren.