Handelen bij zelfverwonding

Dé aanpak of dé verklaring van zelfverwondend gedrag bestaat niet, want ernstige en aanhoudende zelfverwonding is complex en afhankelijk van veel factoren. Dat vraag om een gezamenlijke zoektocht naar verklaringen en passende interventies. Handelen bij zelfverwonding vraagt om een methodische aanpak en samenwerking in elke stap van het proces. Dat is niet gemakkelijk, want machteloosheid en stress zorgen er vaak voor dat er niet meer methodisch gewerkt wordt. Juist dán is methodisch werken belangrijk en hoeft het niet meer tijd te kosten.

Het begrijpen van gedrag en zoeken naar de juiste begeleiding vragen om een methodische aanpak. Om de juiste interventie(s) te achterhalen is diagnostisch onderzoek nodig. En om vast te stellen of het inderdaad de juiste interventie was, is het van belang om op basis van resultaten terug te kijken. In de afbeelding hieronder wordt het proces schematisch weergegeven.

Schematische weergaven van de fasen bij handelen bij zelfverwonding

Interdisciplinair samenwerken in het proces

Zelfverwondend gedrag ontstaat zelden vanuit één oorzaak. Gedragsbepalende, lichamelijke, psychische en contextuele factoren spelen een rol.  Daarom is een interdisciplinaire aanpak essentieel. In de praktijk betekent dit een team met minimaal een gedragskundige, een arts voor mensen met een verstandelijke beperking en een psychiater met ervaring met deze doelgroep.

Interdisciplinair samenwerken betekent dat de deskundigen de situatie gezamenlijk bespreken over de grenzen van hun eigen vakgebied heen. Dit verschilt van multidisciplinair werken, waar deskundigen zich vooral vanuit hun eigen vakgebied op de situatie richten. Bij zelfverwondend gedrag is het van belang om kennis en inzichten te integreren tot samenhangende verklaringen en hypotheses. Het gaat om een proces van weten per vakgebied naar gezamenlijk begrijpen. Naast de drie genoemde disciplines zijn vaak ook begeleiders, therapeuten, ouders en verwanten betrokken. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen zij op verschillende manieren betrokken zijn in het methodisch proces. Hun betrokkenheid is waardevol, omdat zij de persoon en diens context vaak beter kennen dan anderen.

Kenmerkend voor interdisciplinair werken is gelijkwaardigheid: er is geen ‘natuurlijke hoofdbehandelaar’, keuzes ontstaan in dialoog met alle betrokkenen. De samenwerking varieert per stap in het proces. In het begin worden alle puzzelstukjes verzameld, vooral door de gedragskundige, arts en psychiater, maar ook anderen kunnen bijdragen. Vervolgens wordt gezamenlijk bepaald welke interventies worden ingezet, opnieuw in dialoog met alle betrokkenen. Het gaat daarbij niet alleen om wat nodig is, maar ook om wat haalbaar is in de praktijk. Dit vraagt van alle betrokkenen maximale inzet en gezamenlijke betrokkenheid. Dit betekent niet dat alle stappen, bijeenkomsten en besluiten in één groot gezamenlijk overleg moeten plaatsvinden – dat is in de praktijk onwerkbaar. Wel betekent het dat de (communicatie)lijnen kort moeten zijn, zodat informatie goed wordt gedeeld en feedback gemakkelijk kan worden gegeven.

Organisatie van het samenwerkingsproces

Om methodisch en interdisciplinair samen te werken is een goed georganiseerde aanpak nodig. Drie onderdelen zijn daarbij belangrijk:

  1. Diagnostisch Kernteam (DKT)
    Een gedragskundige, arts VG en psychiater vormen samen een Diagnostisch Kernteam. Zij brengen de situatie van de persoon met zelfverwondend gedrag in kaart en analyseren deze, in samenwerking met andere betrokkenen.
  2. Regie op het samenwerkingsproces
    Intensieve samenwerking in dit proces vraagt om regie: het organiseren en voorbereiden van overleg, coördinatie tussen de verschillende disciplines én het bewaken van de manier van interdisciplinair samenwerken. Er is geen vaste eigenaar van deze rol. Vaak vervult de gedragskundige deze rol, maar ook een manager kan de regiefunctie op zich nemen.
  3. Rol van de manager in de samenwerking
    Naast een eventuele regierol ondersteunt en faciliteert de manager het proces. Omdat handelen bij zelfverwonding tijd, creativiteit en moed vraagt, is deze steun onmisbaar.

Boek 'Zelfverwonding'

Meer weten over een interdisciplinaire aanpak bij ernstig en aanhoudend zelfverwondend gedrag? Het boek 'Zelfverwonding' beschrijft een interdisciplinaire aanpak van diagnostiek, interventie en evaluatie bij zelfverwondend gedrag. In het boek zijn de ervaringen verwerkt die zijn opgedaan met het toepassen van de ‘good practice’ bij 34 consultaties.