Interventiefase aanpak zelfverwonding

Dit artikel is onderdeel van een reeks artikelen over handelen bij zelfverwondend gedrag. Lees alle artikelen om een volledig beeld te krijgen van het methodisch proces voor de aanpak van zelfverwondend gedrag.

Bij de aanpak van zelfverwondend gedrag spelen interventies een centrale rol. In het algemeen gaat het bij deze interventies om het (her)structureren van de context, het aanpassen van de omgeving en het behandelen van de persoon. Waar de nadruk op ligt verschilt per persoon en per situatie. Het doel van de interventies is dat het zelfverwondend gedrag vermindert of verdwijnt en de kwaliteit van bestaan van de persoon verbetert. Het eerste doel van de interventiefase is gezamenlijk een keuze maken voor interventies. Het tweede doel van deze fase is de uitvoering van deze interventies.

Keuze voor soort interventie

De idiografische theorie geeft inzicht in de factoren die de zelfverwonding veroorzaken of in stand houden. In deze fase wordt gekozen welke beïnvloedbare factoren met interventies aangepakt kunnen worden. Bij deze keuze speelt efficiency een belangrijke rol. Belangrijk zijn de verwachte effectiviteit (neemt de zelfverwonding af door het beïnvloeden van de factor?), het tijdsbestek waarin resultaat verwacht wordt, de benodigde inspanning en de acceptatie van de interventie door betrokkenen. De uiteindelijke interventiekeuze maakt het Diagnostisch Kernteam (DKT) samen met andere betrokkenen zoals ouders, verwanten, begeleiders en medewerkers van de organisatie. 

Als sprake is van protectieve factoren in de idiografische theorie die het voortbestaan van zelfverwonding tegengaan, dan worden deze bij voorkeur in de interventies meegenomen. In de praktijk spelen vaak meerdere factoren een rol bij zelfverwonding, waardoor meestal meerdere interventies tegelijk worden uitgevoerd.  

Valkuilen rond keuze interventies

Bij CCE-consultaties komen we in deze fase vaak een aantal valkuilen tegen. Het is nuttig om hier al rekening mee te houden bij het maken van keuzes voor interventies:

  • De aansluiting van het interventieplan bij de idiografische theorie is soms gebrekkig.
  • Er is vaak te weinig aandacht voor context- en omgevingsfactoren, waardoor persoonsfactoren te veel nadruk krijgen.
  • De relatie tussen initiatieven voor nieuw of voortgezet onderzoek en de inhoudelijke interventies is soms onduidelijk.
  • Rollen, taken, verantwoordelijkheden en regie van betrokkenen zijn niet altijd helder.

Er zijn verschillende interventies die ingezet kunnen worden bij zelfverwondend gedrag. In hoofdstuk 4 van het boek 'Zelfverwonding' worden verschillende interventies toegelicht.

Opstellen van een interventieplan

Wanneer is besloten welke interventies worden uitgevoerd, is het belangrijk deze vast te leggen in een interventieplan. Zo zijn alle betrokken op de hoogte van de voorgenomen interventies en onderliggende afwegingen. Het is nuttig om in het interventieplan aandacht te besteden aan: 

  • De relatie tussen de idiografische theorie en de voorgestelde interventies.
  • Eerder uitgevoerde acties, bijvoorbeeld naar aanleiding van een risicotaxatie.
  • Noodzakelijke (emotionele) ondersteuning van betrokkenen, zoals begeleiders, ouders en/of verwanten.
  • Instructie of oefening voor het uitvoeren van observaties en het bijhouden van rapportage of lijsten.
  • Training of scholing voor interventies waarbij de interactie tussen begeleiders en persoon centraal staat.
  • Tijdelijke uitbreiding van overleggen.
  • De planning van interventies, inclusief gelijktijdig of volgtijdig uitvoeren.

Interventies uitvoeren

Het doel van deze (deel)fase is het interventieplan daadwerkelijk uit te voeren. De invulling van deze fase hangt grotendeels af van de gekozen interventies. Belangrijk zijn de volgende twee aandachtspunten:  

Coördinatie en regie van interventies

Bij de uitvoering van de interventies zijn vaak veel betrokkenen: begeleiders, therapeuten, familie, gedragskundige, arts en de psychiater. Een reëel risico is dat de verschillende personen langs elkaar heen werken of elkaar tegenwerken. Daarom is het belangrijk duidelijk vast te stellen wie verantwoordelijk is voor welk deel van de uitvoering. Daarnaast is één persoon nodig (de regisseur/manager) die de voortgang bewaakt en betrokkenen bijstuurt waar nodig. Vooral als interventies gelijktijdig of volgtijdelijk plaatsvinden, is deze coördinatie essentieel.

Interventies als toetsing van hypothesen

Het primaire doel van interventies is het verminderen van zelfverwonding. Daarnaast dienen interventies ook als een praktische toets van de idiografische theorie. Door cyclisch te toetsen en evalueren, wordt de theorie steeds plausibeler en beter afgestemd op de praktijk.

Meer weten over de interventiefase? Lees hoofdstuk 3 van het boek ‘Zelfverwonding’.